Afscheid
Voordat Nederlanders op vakantie gaan, komen ze eerst op de koffie. Op de zondag voor vertrek willen ze toch even de kinderen bezoeken of bij ma en pa langs om gedag te zeggen. Dan gaat iedereen mee naar Schiphol om ze uit te zwaaien, net zoals op de dag van de eerste schoolreis. Een paar weken later staat iemand aan de andere kant van de baggage claim met kusjes en ballonnetjes op ze te wachten.
En als ze geluk hebben, zien ze dit allemaal terug in een aflevering van Hello Goodbye.
Wij Amerikanen staan hier nooit bij stil. In het weekend stappen studenten op het vliegtuig en zijn binnen een uurtje weer thuis. Als je ouders ook nog uit het buitenland komen, zoals die van mij, breng je alle vakanties in het buitenland door. We maken hier geen punt van. Afscheid is alledaags.
De allerlaatste keer dat ik met mijn moeder naar een restaurant ging was het herfst in Californië. We namen haar auto. Na de chemo en bestraling ging het weer goed met haar. Ze had waarschijnlijk zelf kunnen rijden. Maar ik zat achter het stuur, omdat we er inmiddels aan gewend waren.
Het Japanse restaurant was net open, de nieuwe concurrent van het restaurant waar mijn moeder ooit werkte. Ze was benieuwd. Buiten naast de ingang was er een Japanse tuin in het klein: een watervalletje, een bruggetje van steen, bonsai boompjes en kieselsteentjes. Een papieren lantaarn brandde in de schemering.
Ze bestelde chirashi, of sashimi en rijst in een ronde kom. Ik nam tempura en sushi. We hadden het over de prenten aan de muur en welke we het leukst vonden. We keken naar de kunst en dan weer naar onze gerechten. Dit was gemakkelijker dan elkaar aan te kijken en over ons zelf te praten.
Haar kanker was weg. De tumoren waren niet meer op de MRI te zien. Ze lachte weer en liep zonder hulp. Ze droeg mooie kleren en kletste mee over mijn aanstaande bruiloft. Maar het geluk voelde kwetsbaar en tijdelijk. In plaats van dit toe te geven, lieten we af en toe de stilte aan tafel voor zich zelf spreken.
Toen ik voor het eerst naar Nederland kwam, ergerde ik me aan de rituelen rond om het afscheid. Een cosmopolite – een wereldburger – doet niet moeilijk omdat ze op een vliegtuig stapt; Nederlanders wel, dacht ik. Elf jaar later zie ik het anders. Nederlanders zijn eerlijk. Ze schamen zich niet voor het afscheid. Want als je van elkaar houdt en afscheid moet nemen, mag je daar wel even bij stil staan.
Met koffie, kusjes en Joris Linssen valt dat een stuk gemakkelijker.