Wat kan ik doen?
Als pendelende student zie ik ze bijna iedere ochtend op het treinstation van Venlo, groepjes vluchtelingen die met de trein vanuit Duitsland komen onderweg naar een beter leven. Zo ook deze morgen, op het perron staat een, zo op het eerste gezicht, Syrisch gezinnetje. Vader, moeder en twee kleine kindjes, waarschijnlijk nog niet oud genoeg om de situatie ook maar een beetje te begrijpen. Ik zie ze staan en zonder veel aandacht aan het tafereel te schenken stap ik mijn trein in.
Enkele ogenblikken later raast de intercity van Venlo naar den Haag door het Limburgse landschap. Onderuit gezeten op een tweezits-bank met een warme kop koffie op het klaptafeltje van de stoel voor me begin ik te lezen in een boek van Adriaan van Dis. U weet wel, die deftige meneer die bij De Wereld Draait Door zo prachtig kan voordragen uit poëtische werken.
Het boek opent met een scene waarin een moeder samen met haar drie jonge dochters aanmeert in Nederland. De moeder is vertrokken uit het door oorlog verscheurde Nederlands-Indië om haar jonge meiden de kans te geven in vrede op te groeien. Het beeld dat zich in mijn hoofd vormt raakt me. Ik dwaal af en denk terug aan het gezinnetje dat ik nog geen uur geleden zonder enige interesse voorbij liep. De rest van de treinreis breng ik verzonken in mijn gedachten door. Ik stel me de vraag: “Wat kan ik doen om vluchtelingen zich thuis te laten voelen in Nederland?” Ik kan taalcoach worden, ja laat ik dat doen! Als er wordt omgeroepen dat we station Eindhoven naderen schrik ik op uit mijn gedachten en stap de trein uit.
Voor de broodjeszaak in de stationshal staat zoals gebruikelijk mijn studiegenoot te wachten. We lopen samen naar school en voeren een levendig gesprek over ons favoriete onderwerp, voetbal. Al lopend nemen we alle absurde nieuwtjes uit de voetballerij door en zonder dat ik het me realiseer zijn mijn overpeinzingen uit de trein al lang weer in een achterkamertje van mijn brein verdwenen. Voordat we de collegezaal binnenlopen besluit ik even een plasje te doen. Hangend boven de urinoir komen mijn inzichten van eerder die ochtend terug als een boemerang en ik realiseer me dat ik hoor bij het grijze middenkader in het vluchtelingendebat dat zich niet durft uit te spreken. Natuurlijk kan ik mensen helpen, maar nu ben ik met mijn studie bezig en daarna ben ik helaas te laf om mijn goede bedoelingen in de praktijk te brengen.