Schijt aan de Dixi

Jacqueline Oerlemans 13 jul 2015

Of ik een dagkaart wil? Nee. Natuurlijk niet. Dan krijg je namelijk ook zo’n stempel waarmee je aantoont dat je een zeikwijf bent. Begrijp me niet verkeerd, ik ben blij met die gore stinkhokken, beter bekend als ‘de Dixi’. Want als je de behoefte voelt om je behoefte te doen, heb je schijt aan de Dixi.

Aan het begin van het festival gaat het nog wel. Dan hoef je nog niet zo vaak. De rest ook niet. Dat verklaart. Maar wanneer er meer noten uit de basgitaar stromen, er meer plastic bekertjes vertrapt op de grond liggen en de mensen gearmd met de muziek mee lallen, verandert er ook een hoop in de Dixi. Druppels op de rand. Stront in de bak. Het stinkt. Enorm.

Dan de rijen om er te komen. Die worden naarmate de dag vordert steeds langer. De zeikwijven en – mannen met een dagkaart hebben een streepje voor. Er staan portiers bij de hekken. Grote, sterke mannen die plaats maken voor de stempelhouders. De rest wordt tegengehouden en doorverwezen naar de rij ernaast. Ze zijn onverbiddelijk. Geen stempel? Dan ook niet verder lopen. Ze kicken op die macht, die Dixiportiers.

Intussen heb ik de Dixi al meer bezocht die dag dan me lief is. Voor de derde keer sta ik in de rij. Hopen dat ik snel in de Dixi mag. Om vervolgens te hopen dat ik snel uit de Dixi kan. Mijn voorganger houdt netjes de deur voor me open met een vertrokken gezicht. Een opgetrokken neus, wenkbrauwen die alles behalve recht staan, en een blik in de ogen van ‘Sorry, niet alles daarbinnen is mijn schuld.’ Ik op mijn beurt doe precies hetzelfde als ik de deur voor de volgende openhoud. Volautomatisch schiet mijn gezicht uit de plooi. Ik kijk om me heen en zie ze nu overal, die vertrokken gezichtjes. We raken in gesprek over de Dixi. Ineens valt het me op… Verbondenheid. Onderling begrip. Samenhorigheid. Tussen de Dixigangers. Wat een gezelligheid! Ik verheug me nu al op mijn volgend bezoekje.

Het festival is ten einde. De Dixiportiers en de festivalgangers verlaten het terrein. De meurende Dixis daargelaten. Bij mijn volgend festivalbezoek sta ik zowat als eerste bij de Dixis. Of ik een dagkaart wil? Een grote lach verschijnt op mijn gezicht. Ja graag! Ik steek mijn hand uit. Kom maar op met die stempel! Ik ben een zeikwijf. Gezellig!