Boeren, stop met klagen en ga voor verduurzaming
Nu de uitzonderingspositie (derogatie) binnen de Europese Unie voor het uitrijden van extra mest op de schop gaat, schreeuwt de intensieve veehouderij moord en brand. Dit terwijl de sector al decennia lang weet dat hier een einde aan zou komen.
Het mogen uitrijden van die extra mest draagt bij aan een hoge opbrengst van gras en maïs, het voer voor de beesten. Hierdoor kunnen veehouders veel dieren per hectare houden en de grootschalige export van vlees en zuivelproducten voortzetten. Nu de Europese Unie de uitzonderingspositie afbouwt, zeggen de boeren dat zij genoodzaakt zijn om extra kunstmest te gebruiken om per hectare een vergelijkbare opbrengst van veevoer te behalen.
Minder dieren per hectare
Het doel van het stoppen van de derogatie is echter niet om de huidige veedichtheid en de daaruit voortvloeiende veevoerbehoefte, te handhaven. Integendeel, de stopzetting is bedoeld als een aansporing om de veehouderij te extensiveren (minder dieren per hectare) en zo de vervuiling van weilanden, bossen en zo grond- en oppervlaktewater door overbemesting, tegen te gaan.
Nu landbouwminister Adema miljarden euro’s uittrekt om de agrarische sector te helpen bij de aanpak van de mestcrisis, is het de hoogste tijd voor de sector om zich volledig te richten op de omschakeling naar een duurzame productiewijze, in plaats van zich te blijven verzetten tegen de onvermijdelijke verandering en te vervallen in zelfmedelijden.