Seksisme verklaart vrouwelijk kwaad

Prasad Postma 22 nov 2020

Mijn veel te lange vriendin had net ruzie. Deze ruzie was met mij, maar het was echt haar ruzie. Ik was gewoon aan het discussiëren. Nee, dat is ook niet waar. Ik was die lange aan het vertellen hoe het zat. Op een bepaalde toon. Misschien. Hoe het ook zij, de Lange werd kwaad.

Het ging natuurlijk helemaal nergens over. Het sorteren van lego. Op kleur. Dat had het vriendinnetje van haar zoontje verzonnen, of eigenlijk de moeder van dat vriendinnetje. Haar zoontje vond het ‘ook heel leuk’ en het was ‘ook heel handig’, aldus de Lange. ‘Tuurlijk’, dacht ik toen. ‘Zo kom ik ook tot mijn mooiste zinnen. Als ik even geen woord meer weet dan zoek ik gauw in de bak met rondvormige letters.’

Lelijk

Voordat ik die weerlegging in het gezicht van de Lange smeet, moest ik ineens terugdenken aan een online nieuwsbericht over vrouwen in de bouw. Eronder stonden twee uitgelichte reacties, één met de meeste likes en eentje waar het meeste op werd gezeikt.

De eerste was van ene Manoesch die een foto postte van een overduidelijk lelijk gebouw op een bedrijventerrein. Het onderschrift las: ‘Mannen zijn het zwakkere geslacht omdat ze hier naar kunnen kijken en dan denken ‘dat kan best’. De ‘You-go-girls’ knalden als melkbusdeksels van het scherm.

De tweede was van een Herman die haarfijn, en best aannemelijk, uitlegde waarom sommige gebouwen lelijker waren vanwege de veiligheid enzo. Herman werd volledig afgemaakt, en ik wil niet seksistisch overkomen, maar vooral door mensen met namen die mij niet zouden staan.

Swaffelt u maar!

‘Tuurlijk!’ Dacht ik. Ik kan niet zomaar aankomen met feiten. Ik moet de Lange pakken op haar zwakke plek, dat kind van haar. Ik moet uitleggen wat dat jongetje denkt tijdens het bouwen: ‘Hier moet een kubus, daar een balk en daar op het hoekje hoort een schuine wand.’ En als hij dan op zoek moet naar een schuine wand… Exact!

Vol trots, klaar om dat verhaal met mijn piemel in haar gezicht te slaan, viel mijn oog op het stadje van het kind van de Lange. Tja… Hoe zeg ik dit aardig? Alle huizen hadden muren die je op z’n best kon beschrijven als Picasso-achtig. ‘Dat is lelijk’, dacht ik en het punt van de Lange was gemaakt.

Gauw hierna riep ik de Lange bij me om mijn excuses te maken. Dat duurde even, dus liep ik naar haar. Ik zei: “Je hebt gelijk dat het op jullie manier beter wordt. Misschien.” Hierna spreidde ik mijn armen, klaar om alles helemaal goed te maken. De Lange lachte en zei dat ik misschien even eten moest maken. God, wat maakt ze me kwaad!