Walker’s
Angstig verschuil ik mij achter een boom en wacht tot de passant verdwenen is. Ik tel tot tien voor ik weer durf op te kijken. Mensen zijn gevaarlijk.
In de serie “The Walking Death” zijn de Walker’s, wandelende zombies, nogal herkenbaar.
Nu is alles anders. Dit is enger. Je herkent “ze” niet en zelfs áls je er één zou herkennen, door bijvoorbeeld heel snel een thermometer in iemands oor de duwen. Wat dan?
Het is ook niet mogelijk om zomaar genadeloos zieke hersenen te doorklieven, zodat je zeker weet dat ze niet meer besmettelijk zijn. Hoewel ik moet toegeven dat het soms een hele aantrekkelijke gedachte is. Maar mijn bijl is bot.
Als een Ninja sluip ik langs de groente afdeling op zoek naar citroenen. Ze zijn op.
Ik maak een koprol naar pad zes, rijst, spaghetti, macaroni. Ook op. Oké, dan maar een vegetarische rookworst.
Ik tijger langs pad zeven, Glorix is alleen nog verkrijgbaar in lavendelgeur en ik schrik van de prijs. Bij de kassa moet ik opstaan en zwaai ik razendsnel mijn I-Phone met Apple Pay langs de pinautomaat.
‘Wilt u het bonnetje?’
‘Nee, natuurlijk wil ik geen bonnetje. Levensgevaarlijk!’
‘Wat zegt u?’
Ik weiger mijn mondkapje aan te raken, dus steek ik mijn blauwe latex duim op en schiet de Vomar uit. Dan loopt er opeens iemand vlak naast mij. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik krijg verdomme geen adem meer. Hijgend doe mijn mondkapje en skibril af. In het winkelraam zie ik een ‘Walker” met vlassig haar, een matte teint en holle ogen. Ze heeft vegetarische Unox rookworst in haar hand en een skibril.
Het zijn barre tijden.
“Walk on…”