Corona-comfortzone
Ik ben speciaal in de ochtend naar de supermarkt gegaan om de drukte te vermijden. Gelukkig is het niet druk in de ruim opgezette winkel. Het verplichte winkelwagentje moet anderen op afstand houden, maar die ene meter, welke nog zeker met een half verlengd zou moeten worden, werkt maar naar één kant: vooruit. Alle andere kanten zijn onbeschermd en door een misplaatst gevoel van kuddegedrag – mogelijk heb ik de laatste zak met appels te pakken, maar dat is zeker niet het geval – dringen al gauw anderen binnen de veilige onzichtbare cirkel. Ontlopen lijkt onhaalbaar.
Ik sta in de rij voor de kassa. Er staan nog twee mensen voor mij. De hoestende kassière zit gelukkig achter plexiglas om te voorkomen dat klanten ziek kunnen worden. Gelukkig gaat het snel, ik ben al aan de beurt. Met haar latexhandschoentjes frommelt ze over de met appels gevulde plastic zak op zoek naar de barcode. Die handschoentjes zijn er waarschijnlijk voor dat ze niet ziek kan worden van de voedingswaren. De bliep geeft aan dat de scan is voltooid en ze schuift de zak door naar de afvoerband. Nog even betalen, contactloos pinnen natuurlijk, bonnetje hoeft niet, appels pakken en zo snel mogelijk naar buiten. Pff, eindelijk weer buiten.
Eenmaal thuis gekomen zet ik de zak met appels voor de eerstkomende uren in een hoekje; direct maar even de handen wassen. Klaar.
Eindelijk kan ik op afstand aan het werk. Dat appeltje komt later wel, voor als ik dorst krijg.