DuDi

Robert Beernink 10 mei 2019

Wie zijn oor goed te luister legt, komt er niet meer uit. Voor het goede begrip: ik bedoel hier beide oren, dus zowel links als rechts. Daar komen immers verschillende boodschappen binnen.

Ik sta te douchen en denk: niet te lang, heb oor voor het milieu. Gelijktijdig hoor ik zo’n zalvende oorwurm van het Journaal over het grondwaterpeil dat zich na de vorige zomer nog niet heeft hersteld. Dus blijf ik staan en laat nog een paar liter water extra de bodem in stromen. Ik voel me opgezadeld met een onontwarbare gewetensknoop.

Tussenoplossingen werken niet: alleen masochisten douchen met koud water en samen douchen duurt altijd langer dan ieder afzonderlijk, alleen al vanwege de strijd om de plek in de straal. Aan de eettafel opnieuw keuzestress. Meer groente eten is goed voor de spijsvertering; houdt echter ook in dat meer verbouwd moet worden op arealen die zijn ontnomen aan de wildernis of in kassen onder energieverslindende schijnwerpers.

Voortaan eigen kweek? Per krop sla of winterwortel vergiftigen we zoveel gulzige insecten dat de bestuiving van de gewassen in gevaar komt en het moestuintje, door de kokende aarde, binnenkort in een zandbak verandert. En vlees? Lekker! Minder vlees betekent direct lagere uitstoot van koeienscheten. Zou gezond zijn, we leven langer waardoor er echter veel meer menselijke CO2-afscheiders op aarde blijven rondlopen. Het maakt de natuur niets uit: ze is onverschillig en onverzettelijk, kent geen goed of slecht. Met goed ‘voor het milieu’ bedoelen we: goed voor ons. De natuur kent geen duurzaamheidsdilemma.