The Dutch disease

Nederlanders kunnen hun klep niet houden. We praten overal en altijd. Ook al denken we van niet. Afgelopen zaterdag was ik in Amsterdam, bij een concert van de band War on drugs. Deze staan bekend om hun sferische muziek. Liedjes waarbij je ogen sluit en mee laat voeren op de noten van de gitaar. Songs waarvoor je gaat zitten en in stilte geniet. Alleen niet in Nederland.

Zodra de muziek ook maar even dromerig in de zachtere volume stand kwam, ontwaarde er zich een waar kippenhok in de zaal. Vanaf de tribune waar ik zat leek het net een groep kwetterende spreeuwen op wintertrek. Dwars door de muziek en met een totaal gebrek aan besef van hoe storend het is voor de muziekliefhebber die wél probeert te luisteren. Ik begrijp het ook niet. Waarom koop je een duur concertkaartje? Om vervolgens de hele avond op en neer klepperend van de bar naar de zaal de ellende van de hele week luidkeels over de muziek met ons mee te delen.

Op een festival in België heb ik me laten vertellen dat dit toch wel asociale fenomeen ‘the Dutch disease’ wordt genoemd. Een ziekte waar vooral wij Hollanders last van hebben. Dus naast onze fameuze bekendheid in den wereld met ‘Dutch treat’ of ‘going Dutch’ hebben we er nog een dubieuze titel bij.

Gisteren werd me dat weer eens pijnlijk duidelijk bij het concert. Wij kunnen nog geen vijf minuten onze kop dichthouden. Alsof we bang zijn dat we in stilte verloren gaan. Er moet een geluidje uit ons komen anders vallen we niet op.

Het meest doeltreffende vond ik nog twee gasten die een selfie gingen maken van hoe quasi intelligent zij naar de muziek stonden te luisteren. Over dit domme gegeven hebben ze luid discuterend tien pogingen over gedaan. I rest my case.

Toch kunnen we wel stil zijn. Heel zeldzaam maar toch. Wanneer we iemand of iets herdenken met twee minuten stilte. Dan kan zelfs een heel voetbalstadion imposant stil zijn. We zijn er dan zelf zo van onder de indruk dat het landelijk viral gaat over hoe stil we wel niet waren. Waar we vervolgens lustig op los praten in… jawel… praatprogramma’s! We kunnen onze dwangneurose maar niet onder controle houden.

Als we dood zijn dán zijn we stil. Dan sterft ‘the Dutch disease’ mee.  Totdat we terug gereïncarneerd zijn als spreeuw. Lekker ongegeneerd kwetteren.