Over vroeger, radio’s en leugenaars

Marten Coverack 12 sep 2018

Geboren tien jaar na de tweede wereldoorlog heb ik de beste tijd van de radio meegemaakt. Dat vind ik zelf. Toen ik heel klein was zat ik al aan de radio te draaien, vaak tot ergernis van mijn ouders. je hoefde maar even aan het knopje te draaien en je had andere muziek of vreemde stemmen die ik niet kon verstaan. En dat boeide me, wat zeiden die stemmen en waar kwamen ze vandaan? Ik zag wel namen op de radio zoals Brussel, Luxemburg, Praag, Berlijn, Londen, Moskou en nog veel meer. Dat was na de periode dat ik dacht dat er heel kleine mensjes in de radio zaten die praatten en muziek maakten. Ook Paul Vlaanderen zat daar.

Met wat schelledraad had mijn vader de snoer van de radio verlengd zodat hij in de gang kon staan. Mijn moeder, mijn broer en ik konden dan naar een hoorspel luisteren als we op bed lagen. Wij gingen vaak vroeg naar bed vanwege de kou, want geld voor kolen was er vaak niet. Zo spaar je wat kolen uit. Ik was schijnbaar erg jong, want ik weet er niet zo veel meer van. Ook niet waar mijn vader was, waarschijnlijk in de kroeg. Soms, als het spannend werd, was het dubbeltje op in de lichtmeter en sprong de stroom uit. Een ramp was het als we geen dubbeltje hadden, dan wisten we niet hoe het hoorspel afliep. Dat we geen dubbeltje hadden kwam vaak voor, want wij waren arm, niet gewoon arm, maar heel arm.

Als ik de radio op KG/SW zette hoorde ik de meeste muziek en stemmen. Op een goede dag hoorde ik Nederlands praten met een vreemd accent. De man met het vreemde accent vertelde me dat het in zijn land goed vertoeven was en hij vond het in de meeste andere landen maar niks. Daar zou ik wel eens willen zijn, dacht ik. Het waren de Nederlandse uitzendingen van Radio Moskou. Mijn vader vertelde me dat het communisten waren en dat ze logen. Een man met een nog vreemder accent vertelde me dat het in zijn land ook goed vertoeven was als je tenminste die enge zwarte mannetjes vermeed. Dat was Radio South Africa. Mijn vader vertelde me dat die mensen slecht waren voor zwarten.

Gezien onze financiële positie toendertijd zal het niemand verbazen dat we een radio hadden die je kon repareren met een goedgeplaatste klap. Dan deed hij het weer een half uurtje. Ik was nog een klein ukkie en ik redeneerde als volgt; als ik nu eens een wat hardere klap geef, met een hamer bijvoorbeeld, dan blijft hij gewoon de hele dag spelen. Dat is makkelijker en kan ik ongestoord de hele dag luisteren. Met die redenering had ik het einde van onze buizenradio-tijdperk