Ondankbare zwerver
Na een lange schooldag loop ik terug naar het station. Het is tijd om naar huis te gaan. Wanneer ik op het station aankom, is mijn trein er nog niet. Samen met vele andere reizigers wacht ik op het perron op mijn trein. Op het perron staan niet alleen mensen op hun trein te wachten. Tussen al deze wachtenden loopt een dakloze. Hij gaat iedereen op het perron af en vraagt om een kleine bijdrage. Ik kijk toe hoe bijna iedereen het verzoek van deze man afwijst.
Wanneer de dakloze aan mij vraagt of ik een kleine bijdrage heb, bedenk ik me dat ik nog een sultana in mijn tas heb zitten. Ik denk bij mezelf: misschien heeft deze man wel trek en kan ik hem hier blij mee maken. Het moment dat ik vertel dat ik geen geld maar eventueel wel wat te eten voor hem heb, vraagt de dakloze aan mij wat voor eten ik heb. Terwijl ik al in mijn tas begin te graaien en vertel dat het om een sultana gaat, krijg ik een chagrijnige blik toegeworpen en zegt de dakloze: "laat maar, die hoef ik niet."
Ik ben een beetje verbaasd. Hoe bedoelt hij: die hoef ik niet? Ik weet huis wel dat hij liever geld had gehad om drugs of alcohol te kopen maar toen hij hoorde dat ik wat te eten had was hij nog geïnteresseerd. De sultana was niet goed genoeg. Dat werd me wel duidelijk gemaakt. Maar wat had hij dan gedacht? Dat ik een heel 5-gangen diner uit mijn tas tevoorschijn zou halen?
Wanneer ik in de trein terug naar huis zit, moet ik een beetje lachen in mezelf. Ik eet mijn sultana zelf wel op.