Reuring met Lauda

Maaike Daatselaar 30 aug 2018

In de woonkamer van het Eduard Douwes Dekker, een verzorgingshuis, is het druk. Sven Kramer is bezig met met zijn Olympische 10 km als ik binnenstap. Ik zie vijf oudere dames in een rolstoel. Waarvan er één in een hemdje zit. Ze heeft het warm.

Naast de dame in kwestie zit mevrouw ‘Niki Lauda’. Zo wordt zij genoemd omdat ze met haar rolstoel overal tegenaan botst. Ik lach naar haar, zodat ze weet dat ik haar gezien heb. Anders wordt ze kwaad.

"Wie ben jij?" vraagt ze, terwijl ze mij nors aankijkt en naar mijn oma wijst: "Hij is van de politie."

"Ik ben haar kleindochter." zeg ik.

"Weet je wel wie ik ben? Ik hoor hier niet. Ik ben binnengedrongen. Ik ging met mijn meisjes naar de pastoor toe."

"Waar zijn de meisjes nu?"

"Mijn moeder is degene die getrouwd is. Ik niet. Wat heb je nou aan een man?"

"Ik weet het niet, mevrouw", zeg ik terwijl ik naar Sven wijs.

Niki Lauda rolt met haar ogen. Je hebt ook niet veel aan die meid zegt ze tegen de verpleger als de kreten ons om de oren vliegen. "Schaatsen moet je!" "Sukkel, je wordt toch niet betaald om te verliezen."

Ik richt mijn blik weer op de televisie. Hij gaat het niet halen. De teleurstelling is voelbaar, maar het duurt niet lang voor de bewoners hun aandacht weer op iets anders richten.