De muzikant

Jeroen Kraakman 27 mei 2018

Daar stond op een terras, te midden van een menigte etende en vooral drinkende mensen, een muzikant. Man met gitaar. Lang, blond haar. Al tijdens de laatste meters onderweg naar onze zitplaats aan het water, hoorde ik zijn stem. Hallelujah, zoals Jeff deze ooit wereldberoemd gemaakt heeft. Heiligschennis, óf toch niet? Eenmaal voorzien van een licht-bubbelend glas rosé, spitste ik mijn oren in de richting van de zanger die zich buiten mijn zichtveld bevond. Verstopt achter een reusachtige boom vol groene bladeren en zoetgekleurde lampjes, dansten de tonen van zijn gitaar en stem rond de stam. Er volgden eigenzinnige covers van Simon & Garfunkel, Adele en lang nadat hij mijn muzikale hart veroverd had, kwam er nog een geweldige ‘Vincent’. Door de kenners al lang herkend als zijnde één der grootste hits van Don McLean. Nog geen twee dagen geleden stond ik oog in oog met een grootse Van Gogh. De schittering heeft mijn netvlies nog lang niet verlaten. Eindelijk mocht mijn trommelvlies meegenieten. Toen pas kwam ik ertoe mijzelf dusdanig te keren, dat de onvermoeibare zanger en zijn inmiddels vakkundig bijeengebonden manen in mijn blikveld verschenen. Het was mij al opgevallen dat een applaus de beste man slechts één maal ten deel was gevallen. De clientèle van dit establishment hechtte vooral aan het uitzicht over het water en de goddelijke glazen wijn. Nu zag ik met eigen ogen dat er niemand aandacht schonk aan de muzikant. En dat was verschrikkelijk jammer en zeer onterecht. Het mooist van deze middag was namelijk niet het uitzicht en dat waren niet de heerlijke wijnen. Zelfs niet de zachte, zoete uitvoeringen van liedjes die ik kan dromen en die mij vandaag toch regelmatig verrasten. Het mooiste van onderuitgezakt op dit terras wegdromen in zon en warme zomerwind, waren de stiltes. De stiltes, de stiltes. Na iedere laatste noot zwegen de speakers. De muzikant kreeg geen applaus, bedankte niemand voor het luisteren. Hij nam een slokje water, verplaatste zijn capo (de gitaarklem, niet het maffiahoofd) en begon zonder aankondiging aan het volgende juweeltje. In die vijftien seconden stilte, was de muzikant een mens. Van vlees en bloed. Met dromen en angsten. Vol van hoop en onzekerheden. Daar kan geen Jeff Buckley of Don McLean-cover tegenop.