Winterpret

Astrid den Exter 16 jan 2017

Vanochtend bij het opstaan, werden wij verrast dat de omgeving bedekt lag onder een sneeuwdek. De groene kerst van 2016 werd met dit aanzien voor mij, al weer verleden tijd. Met de aanblik van het wit, dacht ik terug aan de warme chocolademelk en de ijzers. Ik kan nu niet bepaald zeggen dat ik een geoefende schaatser was. Toch toog ik mij iedere keer wanneer er ijs lag, naar de natuurijsbaan. In de zomer fietsten we met de waterfiets op het water. De ijzers, schaatsen, hielpen mij in ieder geval niet om echt vele baantjes te kunnen trekken. Had je de rode veters uiteindelijk met veel moeite vast. Na één ronde of minder lagen de ijzers toch weer aan de buitenkant van je schoenen. De schaatspret duurde bij mij dan ook nooit erg lang. Toch liet ik mij niet kennen omdat iedereen, elkaar er kende. De ijzers, schaatsen, werden opnieuw ondergebonden voor een nieuwe ronde. Dat herhaalde zich een aantal keren totdat de vingers stijf waren van de kou. Niet alleen de handen waren stijf van de kou. Ook de voeten waren intussen steenkoud geworden. De extra geitenwollen sokken die warmte moesten bieden, gaven warmte voor ten hoogste enkele uren. Om thuis te komen moesten de kilometers die eerder waren gelopen om bij de ijsbaan te komen ook teruggelopen worden. Nu met koude handen en voeten.

Wat mij bij is gebleven is de warme chocolademelk die dan klaarstond. Nee, winterijs heeft mij vroeger niet erg kunnen bekoren. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat er voor mij geen noren kwamen. Kunstschaatsen zag je in die tijd sporadisch. Zij werden door een enkeling gedragen. De kunstschaatsen die ik vele jaren later zelf had, bezorgden mij een nieuwe kans om te leren schaatsen en van de winterijsbaan te genieten. Dat is op een of andere wijze wel gelukt. De eerste kunstschaatsen staan nog ingevet boven op zolder en liggen in de doos waarin zij zijn gekocht. Ze zijn inmiddels veel te klein voor mijn voeten. Noren zijn ook na de tweede kans, er niet gekomen. Dat kan nog.