De ballenbak
Met zijn vriendjes rent hij door de ballenbak. Op de achtergrond zit mams met een grote glimlach toe te kijken. Alle ballen hebben een kleurtje. De een is rood, de ander blauw. Hij geniet er zichtbaar van. Samen met zijn vriendjes doet hij schietoefeningen. Niet met echte kogels natuurlijk, maar met de ballenbak ballen. Mams kijkt naar haar kleine jongen. Wat zal hij later worden? Timmerman, boer, piloot, advocaat of misschien wel hoofd van een goedlopend bedrijf. Ach, dat komt later wel, eerst maar eens lekker spelen.
Drie jaar later is het jongetje terug in de ballenbak. Zonder vriendjes en zonder moeders aan de zijkant. De ballenbak ballen zijn kapot.
Daar staat hij. Vroeger met een bal in zijn hand. Vandaag met een pistool. Zijn nieuwe familieleden geven hem tips. ‘’Richt maar rustig op zijn voorhoofd. Het maakt niet uit of je mist. Dan proberen we het gewoon nog een keer.’’ Na een paar pogingen gaat het eindelijk goed.
De man die voor hem zit zakt in elkaar.
Het jongetje kijkt sip om zich heen. Geen idee wat hij zojuist heeft gedaan. Iedereen geeft hem een schouderklopje. ‘’Heb je goed gedaan, jongen! Een keer heel erg mis, de tweede keer bijna raak en de derde keer vol in de roos.’’
Zoveel kleine jongetjes en meisjes worden klaargestoomd om het kalifaat staande te houden. Zoveel dromen en talenten worden op een weerzinwekkende manier verdreven. Zoveel moeders verliezen hun kinderen. Zoveel ballenbakken ballen worden pistolen.
En wat doe ik? Ik ga een avondje Netflixen. Holy shit, wat leven we toch in een bizarre wereld.