OV-sprint sport
‘Nog één sprintje’, zeg ik tegen mezelf. De slagbomen van de metro beginnen te klingelen en ik ren als een idioot naar het metrostation waar ik de metro moet pakken om mijn treinverbinding te halen. ‘De volgende keer echt eerder van huis vertrekken’, spreek ik mezelf streng toe. Snel check ik in en loop naar de metro. Uitgeput plof ik neer, ik leer het ook nooit.
Nu ik als een echte thuiswonende student het leven van de goede, oude fiets heb verlaten (voor in de winter dan) en ik dankbaar gebruik maak van metro en trein, is het opeens essentieel om de juiste metro’s en treinen te halen. Het zorgt ervoor dat ik op tijd op de uni zit of dat ik weer net iets eerder thuis ben (en rond etenstijd is dat héél belangrijk). In de drie maanden dat ik nu studeer merk ik daar overigens wel wat van in mijn conditie. Met de trein lui? Dacht het niet.
Als mensen me nu zouden vragen wat voor sport ik doe, kan ik die vraag naar waarheid beantwoorden met: ‘Ik doe aan OV-sprint sport. Afwisselend 400m en 700m. Soms slimme jog.’ ‘Slimme jog?’ ‘Ja, als ik denk dat het krap wordt met de tijd. Dan ren ik alvast een eerste stuk, waarna ik weer een stukje kan lopen etc. Zodat ik niet op het laatst een heel eind aan elkaar moet rennen’. Ja, lieve mensen, wie geen goede conditie heeft, moet slim zijn.
Het is trouwens heerlijk om andere mensen deze sport ook te zien beoefenen. Vooral als ik op de terugweg naar huis ben en mensen de trein moeten halen. Terwijl de ene persoon als een soort Usain Bolt zweeft over het perron, komt iemand anders als een halve kikker aanrennen. Leuk om te zien, vooral als ik dit keer zelf niet hoef te rennen.
En net als elke sport, gaat ook deze sport met ups and downs. Ik ken het gevoel van teleurstelling. Wanneer ik mijn hele longen uit mijn lijf heb gerend en alle potentiële partners heb afgeschrikt met mijn renkunsten en toch de trein mis. Dan kan ik de trein bijna ruiken. Zo dichtbij, maar helaas niet dichtbij genoeg. Ik ken echter ook het gevoel van overwinning. Als ik als een malle heb gerend en ik huppatee, zo de trein inspring. Wel zwetend als een otter, maar hé, toch weer twintig minuten eerder thuis. Win- win!