Bouillon als kerstdiner
“Ook zo toe aan vakantie?” Een collega spreekt me zuchtend aan terwijl ze in haar volle postvakje rommelt. Haar stem klinkt gebarsten, alsof ‘t haar eigenaar smeekt om te zwijgen. “Ik wel”, kraakt het, “enorm”. Ze perst het eruit zonder te wachten op mijn antwoord, om vervolgens weer in een vervuilde zee van sjokkende leerlingen te duiken, op jacht naar het lokaal waar de bacteriën al op haar zitten te wachten.
Ze is niet de enige docent die zich op het tandvlees naar de laatste schooldag van het jaar toewerkt. Het is altijd weer rond deze tijd dat het onderwijspersoneel zich een weg naar de kerstvakantie snottert. Dat we het nog maar net volhouden op de kerstborrel, het snot druppelend in ons champagneglas. Maar dan, als de laatste lach eruit is geperst naar leerling en collega, het nablijven erop zit en het schoolhek op slot zit, klimmen we uit de tsunami die gevuld is met vervuilde toetsenborden en ongezonde leerlingen en laten we ons lichaam los.
Want wat hebben we verlangd naar die lege dagen na kerst. Die lege dagen die we opvullen met slaap, paracetamol en Netflix. Die leegte waarin we mogen snotteren, snuiten en hoesten zonder schaamte. Waarin we mogen niesen zonder handen wassen. Lang hebben we in de klas onze adem ingehouden als die letterlijke snotneus ons iets vroeg en hebben we lesgegeven met de ramen van ons warme klaslokaal open terwijl het buiten vriest, op zoek naar frisse lucht. Lang hebben we gedaan alsof we alles kunnen trotseren, epidemieën kunnen verslaan en nooit ziek zijn. Lang hebben we gedaan alsof wij docenten echt zijn wie de leerlingen denken dat wij zijn: geen mensen. Alsof we gaan door weer en wind.
Alles hebben we eraan gedaan het vol te houden, zodat we derde kerstdag huilend in ons bed kunnen liggen, nippend aan een kop bouillonsoep als derde-kerstdiner. En we hebben het gehaald. Hieperdegriep! Hoera!
Twee weken zijn we even docent af. Twee weken mogen we weer even mens zijn. Een mens dat de grieptsunami voor even kon ontlopen, maar er nu volledig naakt induikt. Voor twee weken. Dan drogen we ons weer af en kussen we elkaar, zonder angst voor griep, maar mét de beste wensen.
Ik zet de griepepidemie van volgend jaar alvast op de schooljaarkalender. Zelfde tijd, zelfde plaats, gok ik zo.