Als nachtmerries werkelijkheid worden
´s Ochtends vroeg om 2 minuten over half 8 vertrek ik van huis naar mijn werk. Ik moet om half 9 beginnen, dus ik heb alle tijd om die kant op te rijden. Op de rotonde bij de Wooldseweg komt er een vrachtwagen met koeien voor mij rijden. Zo´n veetransport dat bij elk bochtje afremt en met een slakkengang een rotonde over rijdt. Ach ja, ik ben toch ruim op tijd, dus we tuffen er lekker relaxed achteraan.
Af en toe ademt een koe aan de zijkant van de vrachtwagen tussen de spijlen door de frisse buitenlucht op en zie ik kleine wolkjes van warme adem. Als we Winterswijk uitrijden stijgt er aan de bovenkant plotseling een grote wolk op en ik bedenk me ineens dat een van de dames waarschijnlijk de hoge nood niet kan ophouden tot de eindbestemming en hoe word dit soort zaken onderweg eigenlijk opgevangen?
Met een gangetje van 60 rijden we langzaam richting Aalten. Bij elk bochtje en elke vluchtheuvel minderen we vaart om vervolgens rustig weer te versnellen. Bij elke minimale verandering van richting helt de vrachtwagen ligt opzij. De dames op transport deinen ongevraagd mee.
Na de rotonde bij Bredevoort buigt de weg licht naar rechts. De vrachtwagen gaat iets over de middellijn. Terwijl de chauffeur dit corrigeert helt het transport een beetje naar links. Eigenlijk een beetje veel. Te veel. En terwijl ik met mezelf in debat ben of ik misschien beter wat meer afstand kan houden schiet de wagen te ver door naar rechts. Hij rijdt in de berm en als in slow motion komt hij met een een oorverdovende knal op de zijkant in het twee meter lager liggende weiland terecht.
In deze drie uur durende seconden heb ik mijn auto gestopt en ik val half uit de auto in mijn haast om te hulp te schieten. Op weg naar beneden zie ik de gigantische ravage van metaal en lichaamsdelen van koeien die door het scherpe ijzer in stukken zijn gesneden. De dieren die niet op slag dood zijn produceren een soort krijsend geloei van doodsangst terwijl ze geen kant op kunnen. Het is alsof de grond onder mijn voeten is weg geslagen. Ik zit op de grond. Geen gevoel in m’n benen. Iemand roept dat 112 is gebeld. En bij een prachtige zonsopgang kan ik alleen maar huilen.
Voorbij Aalten rijd ik de Gendringseweg op. De chauffeur stuurt zijn transport richting Varsseveld, totaal onbewust van het drama dat zich zojuist in mijn hoofd heeft afgespeeld.