4.30

Geoffury 7 nov 2016

Nummer één kreeg het belletje om drie uur drie-en-twintig. In de ochtend. Hij belde daarna nummer twee, wie verantwoordelijk was voor de rest van de team. Het moest vroeg zijn, want dan zouden de verdachten onvoorbereid zijn, niet wakker, en comfortabel en in een illusie van veiligheid. Na het gesprek keek hij op zijn rubberen horloge, blokkig, onverwoestbaar, en digitaal. Het was nu half vier. Wat hem en de team precies zestig minuten gaf. Om op locatie te zijn, voorbereid, in vol harnas, koffie beladen, wapens geladen. Physiek voorbereid dus, maar vooral mentaal. Hij reed ernaartoe in minder dan dertig, en parkeerde een blokje verwijderd van het doelwit. Daar ontmoette hij nummer twee en de team, en ze grapten wat, deden het gebruikelijke, elkaar oppeppen. Ze gingen over de details, hoe ze zouden staan, wie wat deed, op welk tijd, hoe alles in elkaar zat. Normaal deed nummer twee het praten voornamelijk, maar vandaag was extra belangrijk, het gesprek in de ochtend vertelde nummer één dat onder de verdachten een hoog gewilde zat. Te voet, slopen ze naar het rijtjes huis, met één verdieping, en twee deuren, voor en achter. Dus, het team van acht splitsten op, in twee van vier, vier naar achter, en vier bleven voorop. Ze hadden hun horloges gesynchroniseerd, en wisten precies wanneer ze moesten toeslaan. 4.30. Het is een biologisch ding, de mens is dan mentaal, en biochemisch, op zijn zwakst. Nummer één was voorop met drie anderen, nummer twee met de rest achter. Door de bosjes, door een hekje, geluidloos, kwamen ze bij het obstakel. De voordeur, nummer drie zijn verantwoordelijkheid, en nummer één maakte een strak gebaar met zijn hand, en nummer drie ging in positie en plakte een klein vierkant plastic object op de deur. Toen signaleerde nummer één: 1 minuut. Iedereen knikte, en in positie, wapens omhoog, laarzen schuifelend over steen, dichterbij de deur. Eén hield drie vingers omhoog, toen twee, toen één. 4.30. En de voordeur explodeerde. Naar binnen. En tegelijkertijd gebeurde er nog twee dingen. Eén wierp een rookgranaat naar binnen, en scheeuwde commando’s dat de inwonenden moesten opgeven en met handen hoog en dat ze veilig waren mits ze luisterden. Achter gebeurde exact hetzelfde. En de teams stormden naar binnen, kamden de plek af, kamer voor kamer, beneden, en toen boven. De teams vonden elkaar eindelijk en kwamen tot de conclusie dat de verdachte ervandoor was. Het huis was leeg, en de teams zouden weer moeten wachten op het volgende belletje.