Niets

Voordat jij geboren was.
En voordat ik geboren was. En mijn moeder en mijn overgrootmoeder.
Voor Caesar, Homo Sapiens en de dinosaurussen geboren waren. Zelfs voor het hele universum, was er Niets.

Helemaal Niets.

Het is moeilijk om Niets te visualiseren omdat ons hele leven er altijd iets is geweest.
We hebben het woord niets wel maar het betekent niet hetzelfde als de Niets die ooit was. Dit komt omdat voor ons Niets ook iets is.

Maar in het Niets was er ook daadwerkelijk niets. Het was niet donker of licht. Niet koud of warm. Niet groot of klein. Het was niet eindeloos omdat het ook nooit begon. Er was niemand ooit verdrietig omdat er niemand was om verdrietig te zijn. Het was niet aan te raken en toch was het overal. Het Niets duurde een eeuwigheid en een milliseconde. Niemand weet hoe het er uit zag omdat je er niet heen kan. Het is onbereikbaar en onbegrijpbaar. Niemand kan Nergens heen. Het was niks. Het was niet.

We kunnen alles zeggen maar begrijpen zullen we het nooit. Als het voor ons helemaal donker is, is er altijd toch wat te zien. Donker is iets. Als wij niets doen zijn we toch iets aan het doen. Ademhalen. Rondkijken. Zwaartekracht bevechten. Het is gewoon iets dat niet bij onze gedachtes past. We zijn kuddedieren. We kunnen niet zonder iets. We leven op iets. En daarom is Niets een onmogelijk concept.

Velen mensen accepteren ook Niets. Ze verklaren alles op alle mogelijke manieren. De oerknal. De chaos. De hel. De hemel. God. Allah. Jehova. Wiskunde. Scheikunde. Kunst. Maar wat was daarvoor? Alles wat wij kunnen verzinnen komt ergens vandaan en als het ergens vandaan komt dan was er iets voor. Het is het eeuwige kip en ei debat.

Niets komt nergens vandaan omdat het nooit begonnen is en nooit geëindigd. Als de Zon ontploft. En alle sterren doven. En het Universum sterft weer, dan zal Niets daar zijn alsof het nooit weg was geweest.

En soms, als ik mijn ogen sluit, op die kleine momentjes dat alle tijd even stil staat, als iedereen de auto is uitgestapt en opeens is alles even rustig, of dat moment net voordat je in slaap valt, de drempel van een droom, dan kan ik het voelen. Het Niets. Op die momenten stopt de tijd even en staat alles stil. Dan ben ik niet donker of licht, niet koud of warm, niet groot of klein. Dan ben ik niks, dan ben ik niet.

En dan open ik mijn ogen.