De maandag is wel eens blauwer geweest

aededejong 23 feb 2016

Op het eerste gezicht is er niets dat deze dag van alle andere grijze dagen onderscheidt. Zo draait de aarde ook vandaag weer gewoon een rondje om haar as en heeft de zon zich niet verslapen. Ook de mensen die naar school, werk of stage gaan zitten weer in de bus en wrijven de slaap uit hun ogen of lezen de krant. Niets wijst erop dat dit een ongewone maandag is en toch is het zo.

Ik heb een mooi weekend met veel vertier en weinig slaap achter de rug, maar nu is het weer maandag. Omdat de verwarming overuren draait, wissel ik continu tussen waken en slapen, terwijl vanuit het raam hetzelfde landschap als elke doordeweekse dag te zien is. Ik ben niet per se moe, maar ik word loom van de warmte. Al had ik een week lang continu geslapen, dan zou ik nu alsnog in slaap zijn gevallen. Als ik bij dergelijke temperaturen een voertuig moest besturen, zouden er geheid ongelukken gebeuren. Ik vermaan mezelf om wakker te blijven, want het zou gênant zijn om in een overvolle bus te liggen snurken.

Dan dwaal ik in gedachten weer af naar het weekend. Ik kan een flauwe glimlach niet onderdrukken, en ik besef plots dat ik vast een vrij seniele indruk maak op mijn medepassagiers. Maakt niet uit, zij zouden ook glimlachen als ze zo’n goed weekend hadden gehad. Daarom besluit ik de plooien bij mijn mondhoek in stand te houden.

In mijn hoofd doemen weer flarden op van herinneringen aan gedreun en gelach en ik ben even terug in het verleden. Wederom verkeer ik in de waas die gepaard ging met de prikkeling van de zintuigen. Opnieuw zie ik de felverlichte straten voor me en ook de vriendelijke gezichten en de mensen die losgaan omdat ze de hele week al stil hebben gezeten.

Maar er is één ding wat me in het bijzonder is bijgebleven, als ik erop mag vertrouwen dat mijn geheugen me niet bedondert, al twijfel ik daar wel aan, alleen al omdat het te mooi is om waar te zijn. Het staat niet in tien cijfers zwart-op-wit, maar er vloeit wel een vreugdevol gevoel van herkenning door me heen als ik eraan terugdenk.

Wanneer de volgende halte omgeroepen wordt, schrik ik abrupt wakker. Ik heb geslapen, maar ik heb zeker niet gedroomd.