op de vlucht
Hier zijn gebeden niet langer een kogelvrijvest.
En worden meer mensen geofferd dan dieren.
De geur van vers gezette koffie, maakt plaats voor de reuk van het heengaan.
Die zich niet laat tegenhouden door ramen of kieren.
Sluipt sluw onderin de huid, en kwalificeert iedereen als doelwit.
Omlaag dwarrelende as helpt mee met het begraven van levenloze lichamen,
waarvan de harten niet meer verwarmd konden worden.
Terwijl machinegeweren overuren maken, worden er meer kogels uitgedeeld dan brood.
En stroomt er meer bloed dan water, die de branden kunnen blussen,
van de huizen die in rook zijn opgegaan.
Door handgranaten, die beter in de hand lagen dan de vredesvlag.
Fluitende raketten kunnen de angstkreten niet onderdrukken van de oneerlijke marteling,
die oorlog genoemd wordt.
Bommen dalen naar beneden, terwijl het dodenaantal blijft stijgen.
Men probeert aanslagen te ontwijken, maar iedereen wordt geraakt door angst
Angst de parasiet die alles afneemt.
Overdag de vreugde van het leven, en s’nachts de slaap die niet wil toegeven
aan nog een nachtmerrie.
Terwijl de rebellen het bloed wegwassen van hun handen, blijven de zondes plakken,
en verdriet druppelen.
Toch worden de grenzen nog steeds even snel gesloten, net als de ogen van sommige mensen.
Die bang zijn dat hun geluk wordt afgepakt.
Maar ze weten niet dat geluk juist het enige is wat zich vermenigvuldigd,
als het wordt gedeeld.
We zouden onze harten moeten opengooien als loyale bruggen.
Zodat iedereen veilig kan oversteken, en niet langer verdrinkt in verdriet.
Deze mensen hun pijn adopteren, en glimlachen bevrijden.
Want we vergeten vaak dat zij tranen hebben moeten afstaan,
aan koelbloedige straten zonder genade.
En hun huizen doneerden aan f16s, die toch nooit naar huis keerden.
Hoop was het enige wat werd meegenomen, en een rugzak vol trauma’s.
Die zwaarder weegt dan onze zorgen, over hoe vol het wel niet zal worden in Nederland.
En hoeveel geld het zal kosten, om onze schuld die egoïsme heet af te betalen.