Uitgekotst

irisoost 8 okt 2015

Het zal voor u geen geheim zijn dat studenten de neiging hebben zich als een afzonderlijke groep te profileren en er daarom ook een eigen taaltje op nahouden. Zo heeft u in 2010 misschien met dank aan de gelijknamige tv-serie kennis genomen van het woord ‘feuten’ en roept u na de derde helft in de voetbalkantine misschien wel jolig dat het tijd is om elders ‘af te pilsen’.

Sinds zes weken kijk ook ik om de hoek mee in het studentenleven en ben ik me gaan verwonderen over de dynamiek van die taal. Was het een aantal jaar geleden nog gebruikelijk te pas en te onpas ‘koning’ door je spreektaal te mixen, nu is het ontzettend hip hier en daar met het woord ‘chill’ te smijten: pasta pesto? Chill. Bier dood? Niet chill. Krijg jij nog stufi? Überchill.

Maar de variatie in de studententaal is niet alleen gebonden aan tijd, is mij nu duidelijk geworden. Ook de afdeling, opleiding en universiteit bepaalt een deel van het te gebruiken jargon. Afgelopen week werd ik om die reden op een verjaardagsfeestje door een oud-klasgenootje dat psychologie studeert op een vrij willekeurig moment geconfronteerd met de vraag:

Hoe noemen ze kotsen bij jullie eigenlijk?

Paniek maakte zich van mij meester. Het oud-klasgenootje babbelde nog wat verder over ‘barfen’, de ‘barfdas’ en ‘barfjes’ leggen, maar ik was met mijn hoofd totaal ergens anders. Kotsen vind ik bij uitstek iets wat je lekker voor jezelf moet houden, maar als het zo’n wezenlijk iets van je studententaal behelst moet er toch een woord zijn dat mij kenschetst als student Nederlandse taal en cultuur. En als je iets niet wilt in je eerste weken is een essentieel deel van je opleiding missen dus in mijn hoofd begon het al snel te ratelen:

Spugen, vomeren, je mondeling Frans overdoen, een braakje leggen, kotsen, braken, koren, pugelen, achteruiteten, een straatpizza maken, spuwen, overgeven, brokkelen, kijken wat je ook alweer gegeten hebt…

Ik vind geen enkel woord, zelfs geen enkel onomatopee, dat zowel de inhoud van mijn studie als de inhoud van mijn maag kan typeren en besluit dat ik mijn oud-klasgenootje teleur moet stellen. ‘Ik weet het niet,’ zeg ik en neem nog een slok van mijn koud geworden thee ‘maar mocht het ooit gebeuren, dan kan ik niet uitsluiten dat ik tussen de brokjes door “leenstelsel” roep.’