Verzetshelden
Je komt ze tegen in alle oorlogen. Ook in de Tweede Wereldoorlog waren ze er. De eerste man die de naam ‘verzetsheld’ met eer draagt was Bernardus (Bernard) IJzerdraat, een Vlaardingse calvinist en overtuigd aanhanger van de Antirevolutionaire Partij. De bezetting was nog maar nauwelijks begonnen, of IJzerdraat begon met het verspreiden van illegale pamfletten. Daarin riep hij op tot verzet.
IJzerdraat werd de leidende figuur van de eerste groep Nederlandse verzetsmensen uit de Tweede Wereldoorlog: ‘De Geuzen’.
Tot veel actie kwam het niet. Er verschenen meer pamfletten. Ook waren er hier-en-daar wat kleine pogingen tot sabotage, maar alle acties waren zo amateuristisch van opzet, dat het de Sicherheitsdienst geen enkele moeite kostte om IJzerdraat en zijn medestanders op te sporen en te arresteren.
Zware straffen
Bij de vervolging van De Geuzen werden zware straffen geëist. Op 13 maart 1941 werden IJzerdraat en 17 van zijn medestanders ter dood veroordeeld en ook daadwerkelijk geëxecuteerd.
De overige leden van de groep werden afgevoerd naar Buchenwald.
De voltrekking van de doodvonnissen moest in alle kranten op de voorpagina worden gemeld. Want op verzet stond de doodstraf. Wie in plaats van de kogel een enkele reis concentratiekamp kreeg toebedeeld, kwam er in de ogen van de Duitse bezetter nog zeer genadig van af.
De vermelding was niet meer dan een ambtelijk geformuleerde mededeling: naam en beroep van de terechtgestelden en een korte aanduiding van de reden. Het bericht was steeds ondertekend door een naaste medewerker van Seyss-Inquart – namens de Duitse bezetter rijkscommissaris voor de Nederlandse bezette gebieden – die dankzij die berichten snel een treurige vorm van bekendheid verwierf. Vooral door de strak-formele formulering van deze berichten hoopten de Duitsers vrees te wekken bij de Nederlandse bevolking. Tot op een zeker niveau werd dat doel ook bereikt. Over het algemeen was de Nederlandse bevolking gehoorzaam en gezagsgetrouw.
Op basis van latere berekeningen mogen we er nu vanuit gaan dat ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking op enigerlei manier bij het verzet was betrokken.