Stoer van kwetsbaarheid
‘Dat moet van mijn ‘gelof’.’ S. zet tevreden een punt achter het argument dat ze in haar werkboek heeft opgeschreven onder de stelling ‘Je moet eerst trouwen en dan kinderen krijgen’. “Voor jou, is anders”, zegt ze glimlachend tegen mij. “In Nederland, dat mag!”.
Het is donderdagmiddag en ondanks dat voor het eerst dit voorjaar de zon echt schijnt draagt S. haar winterjas (ook binnen!). Ik ken haar nu vier maanden. Onze ‘relatie’ steunt op een prettig tweerichtingsverkeer: ik zorg er als ‘taalmaatje’ voor dat zij het Nederlands onder de knie krijgt en zij belichaamt de bevestiging dat ik er goed aan doe niet op de PVV te stemmen. S. vergroot mijn wereld en ik probeer er voor te zorgen dat zij zich kan bewegen in de hare.
Als ik wijs naar de plek waar het woord ‘geloof’ had moeten staan slaat S. met haar hand tegen haar voorhoofd. “Oh! Ik ben een ‘bietje’ dom.” Ze is een kei in het onderwaarderen van haar eigen kwaliteiten. Vlug zet ze een extra ‘o’ neer. Dan komt haar man binnenlopen. Ik zie I. alleen als hij S. komt brengen met de auto, maar ze is vandaag met de fiets gekomen. Hij zal dus wel een andere reden hebben voor zijn bezoek. I. mompelt iets in het Somalisch waarna S. een hoofdbeweging in mijn richting maakt. Weifelend laat I. me in gebrekkig Nederlands weten dat het hem niet lukt zich in te schrijven bij het UWV. Hij is al een paar uur bezig. Ik zeg hem dat hij me al veel eerder om hulp had kunnen vragen. "Hij is een man!" S. lacht om haar eigen opmerking. I. haalt grijnzend zijn schouders op: “Ik dacht ik kan wel zelf.”
Een half uur later stappen we gedrieën voldaan de bibliotheek uit. I., die een man van weinig woorden is, steekt zijn duim op. De vingers van zijn andere hand omklemmen stevig een print van het bewijs van zijn inschrijving. “Hartelijk bedankt Lisa”, roept S. terwijl ze zwaait. Ik lach om de formele manier waarop ze afscheid neemt. Dan racen zij en I. weg zodat ze thuis zijn als hun zeven kinderen uit school komen. Zij op haar Gazelle fiets, hij in de auto. De vrouw die één keer per week in kleurig gewaad en met opgeheven hoofd de bibliotheek in schrijdt, een koningin in een basisschoolklas, en de man die zijn trots aan de kant schoof om mij over zijn werkverleden te vertellen. "In Somalië, ik kon betere baan krijgen”, had hij gezegd. “Hier maakt niet uit, ik wil alle werk doen.”
Je kwetsbaar opstellen en een vreemde om hulp vragen, omdat je als vader zo graag zekerheid wilt voor je gezin, dat is lef hebben.