Kinderen met ijsjes in mijn wereld

“Kom je hier vaker?” Ik schrik wakker, ik vraag me af waar ik ben. “Ik ben hier nog nooit geweest.” “Het is hier heel fijn hoor, beter dan in die rare wereld waar jij leeft.” Ik kijk om me heen, ik zie twee oude mensen aan een tafel zitten, ze lachen en drinken een glas witte wijn. Achter mij bevindt zich een klein parkje, er zijn allemaal kinderen aan het spelen. “Kinderen kunnen hier zorgeloos spelen, in deze wereld is er niemand die ze kwaad wil doen.” Ik schrik, weer deze rare persoon die tegen me gaat praten. “Wat is er aan de hand? Vind je het niet fijn om hier te zijn?” Ik ben aan het denken hoe ik mijn antwoord ga verwoorden maar lang hoef ik hier niet over na te denken. “Ik wil hier nooit meer weg. Het is hier veel fijner.” “Ik kan je besluit waarmaken, je hoeft dan nooit meer terug naar de echte wereld” Het kleine mannetje kijkt me bemoedigend aan.

Ik zie de kinderen spelen, ze zijn allemaal aan het schommelen of in de zandbak aan het spelen. Ik weet nog hoe ik daar vroeger van genoten heb, maar er waren altijd wel dingen aan de hand: mijn moeder was bezorgd dat er een of andere kinderlokker mij mee zou nemen, mijn oom was bang dat ik verkracht zou worden achter een bosje, mijn vader was bang dat ik te veel geld uit zou geven aan ijsjes… Allemaal dingen waardoor ik minder kon genieten van het buitenspelen, maar mijn ouders nog minder. Elke ouder wil het beste voor zijn kind en wil dat zijn kind lekker kind mag zijn. Ik kijk nogmaals om me heen, alle kinderen hier zijn zo gelukkig. De ouders zitten allemaal op een bankje met elkaar te kletsen en lachen om elkaars verhalen. Dan denk ik aan de kinderen in mijn wereld, wat kan ik er aan doen om die veiliger te laten spelen? Ik loop naar een bankje toe, ga erop zitten en begin te schrijven wat er allemaal beter kan in mijn wereld en hoe ik hier een bijdrage aan kan leveren. Opeens besef ik dat ik terug moet naar mijn eigen wereld, deze wereld is volmaakt maar mijn eigen wereld nog lang niet. Waarom zou ik alleen maar klagen over mijn wereld, maar doe ik er verder zelf niks aan? Dan verschijnt het mannetje. Het mannetje kijkt me aan en knikt me toe.

Het volgende moment word ik wakker, ik loop uit mijn bed en kijk door het raam. Vanaf vandaag ga ik de wereld veranderen, tenminste, dat ga ik proberen. Dat een droom zoveel invloed kan hebben op me, ik hoop het kleine mannetje snel nog eens te zien.