Jeugdig lef
Zoals wel vaker is het om half 7 al volop zomer. Wolken meeuwen en spreeuwen scheren over het grijs-blauwe water. Mijn vader parkeert zijn Ford Escort met de neus naar voren zo dicht mogelijk bij het water.
Om half 6 staarde ik al naar de veel te lichte, blauwe gordijnen die geen partij waren voor de aanstormende zonnestralen.
Mijn vader straalt als een verliefde jongeling – hij is van plan het meer definitief leeg te vissen. Uitgerust met 2 vaste en 4 werphengels, een mud fluorescerende voerballen, een koker met voorgedraaide shaggies en thermosflessen koffie roeit hij ons tergend langzaam door het lauwe water. Hij kan veel harder maar hij spaart zijn enorme knuisten – de brasems en snoeken gaan nog veel van zijn krachten vergen!
Ik kijk naar links en naar rechts – gedwee glij ik weer mee naar onze plek vlak bij de wal waar we 2 meegebrachte palen de grond in drukken en het bootje aan vast binden.
Zonder petje en zonnecrème zal ik tegen het middaguur voelen dat ik rond 3 uur zal koken en ook vannacht niet zal kunnen slapen omdat ik van de hoofdpijn rusteloos word. Voordat mijn vader klaar is met het prepareren van zijn aanvalsmacht heb ik met mijn enige vaste hengel al 2 brasems gevangen.
Ik vind er helemaal niets aan – vissen. De dobber beweegt, gaat onder en jij slaat aan – meer is het niet. Eigenlijk vind ik deze visweekenden ver van mijn moeder waardeloos. Ik droom weer over voetbalvelden tussen hoge populieren, uitzinnig krioelende pupilletjes die nu waarschijnlijk aan de chocolademelk zitten, mijn oom die mij naar voren schreeuwt en met Marsen en zakjes Chips zal belonen als ik heb gescoord. Maar deze keer is het anders en raak ik ook nog hopeloos verstrikt in de lange, lichtblonde haren van Annelies die sinds kort bij ons op school zit. Haar brede heupen trekken mij, al heb ik geen idee waarom. Haar ogen zijn oneindig blauw als het heelal. Ze lacht en lokt met haar wijsvinger. Salto’s maak ik over het water, eindeloze flik-flaks tot aan de andere kant van het meer – moeiteloos, soepel en onnavolgbaar. Ik moet nu naar haar toe!
Om 4 uur maak ik het touw van het leefnet los en terwijl het net met de vis in de grauwe diepte verdwijnt sta ik op en roep: Ik ga naar huis!