Doos met lef

Antonia Saman 1 jun 2015

Een bezoek aan de supermarkt is altijd weer een feest van pick en mix rond de tafel. De reclame is poëtisch, die heerlijke assonantie in ‘pick en mix’ en in ‘kers en cranberry’, verrukkelijk klinkt dat. Ook de alliteratie van kant-en-klaar spreekt me altijd weer bijzonder aan. Bijzonder, voor de fijnproever.

Een Mevrouw kijkt chagrijnig als ze haar kar driftig in het gelid probeert te duwen. Ze laat een enorme, verkreukelde doos in de kar zitten. Mevrouw, uw doos, wil ik nog roepen, maar net op tijd bedenk ik me. Ik hoor gegrinnik naast me en ik word bij voorbaat een beetje zenuwachtig. Niks zeggen, sis ik en ik stoot meneer T. even aan, om hem duidelijk te maken dat ik geen trek heb in een ruzie op de parkeerplaats deze vrijdagavond. Ik heb namelijk echt wel heel erg zin in ’n Portje.

Mevrouw, wat vindt u er nu zelf van eigenlijk? Best asociaal toch? Meneer T. gaat zoals altijd toch de discussie aan. De Mevrouw blijft héél erg nors voor zich uitkijken, ze krijgt het niet echt voor elkaar, de doos is simpelweg te groot. Ik verheug me op Blue Stilton met Port en op gevulde brie met sweet-pepper-roomkaas en op de lentegroenten. Woorden in de supermarkt hebben vaak een geweldige bite.

Uiteindelijk lukt het, ze heeft haar kar mét doos geparkeerd en ze wandelt woest voor ons uit. Je zegt niks over haar doos hoor, fluister ik. En je blijft er ook vanaf. Meneer T. buldert van het lachen. Ongelooflijk, zegt hij. Ik ga met een rood hoofd naar de schappen met vers fruit.

Op de parkeerplaats zien we een Fiat Panda, de Mevrouw van de doos kijkt ons misprijzend aan. Zullen we nog even naar haar zwaaien, grapt meneer T. en hij voegt de daad bij het woord.

Wat moet je nou zeikerd, bitst ze. Ik vind die doos nog steeds enorm irritant. Alle poëzie zakt als nat karton in de papiercontainer. Gedachten aan lichtzoete mousserende zomerwijntjes borrelen als één grote belletjesbom in mijn iets te geprikkelde brein… als bolletjesvla, als de energie van een verse doos lef, toch nog onverwacht opengetrokken door een onontkoombare dagaanbieding.

Ik buig me dichter naar het vervelende vrouwmens en ik zeg zo dreigend mogelijk, met lage, hese stem: Uw doos Mevrouw, u bent uw doos vergeten, pas maar op, dat hij niet beschimmelt!