We worden figurant in andermans leven

Ik loop centraal station binnen. Ik loop naar mijn trein langs een man en vrouw die naar hun mobiel staren. Ik zie een glimp van de NS reisplanner, terwijl er boven hen een bord hangt welke treinen wanneer en van welk perron vertrekken. Eenmaal in de trein loop ik naar boven en loop ik door het gangpad op zoek naar een vrije stoel. Ik zie iedereen naar een smartphone, tablet, iets soortgelijks of in het niets staren met oortjes in. Iedereen heeft zich heerlijk van de buitenwereld afgesloten. Ik vraag aan een man of hij zijn tas van de stoel zou kunnen halen zodat ik er kan zitten. Hij schrikt op van zijn mobiel en ik lees de angst in zijn ogen: ‘een vreemd persoon spreekt mij aan, wat wil hij van mij?’ Ik herhaal mijn vraag nogmaals en hij wijst met zijn vingers 2 stoelrijen verder waar niemand zit, ‘Daar kun je ook zitten’ zegt hij nors en voor ik iets terug kan zeggen ben ik hem al verloren. Hij is weer opgezogen in zijn “o zo belangrijke” smartphone.
Ik loop naar de gewezen lege stoelen en pak de krant die achter het ingeklapte tafeltje is gestopt en begin deze te lezen. Na een aantal minuten stoppen we bij het volgende station. Er lopen tientallen mensen langs, groepen mensen, stelletjes en mensen die alleen reizen. Ik snap dat de mensen die met elkaar reizen bij elkaar willen zitten dus doorlopen. Maar ik snap niet dat mensen die alleen reizen bang zijn of het ongemakkelijk vinden om naast een ander persoon te zitten. Ik hoor 2 vriendinnen discussiëren of ze naar een volgend treinstel lopen om 2 lege plaatsen naast elkaar te zoeken of niet. Ik kijk op en ik stel voor dat ik aan de andere kant van het gangpad ga zitten naast een ander persoon zodat zij naast elkaar kunnen gaan zitten. Ze kijken blij en verbaasd mijn kant op en nemen het aanbod aan. In heb daarna 10 minuten met de dames gepraat over van alles en nog wat. Daarna kwam mijn eindhalte, ik wenste de dames een goede vervolgreis en ik stapte uit. Ik had mijn ouders niet laten weten hoe laat ik aan zou komen maar het was mooi weer dus ik besloot terug naar huis te lopen, ook omdat het maar 15 minuten lopen is. Onderweg groet ik de mensen opgewekt. Verbaasd of twijfelend wordt ik terug gegroet. Of helemaal niet.
Door de smartphone en dergelijke apparaten, waardoor we makkelijker in contact komen met andere mensen, zijn we het moeilijker gaan vinden om in het echte leven elkaar al gedag te zeggen of een praatje maken met vreemde mensen. Langzaam wordt iedereen figurant in andermans leven.