Ongemakkelijkheidstoeslag voor single zusters

Single verpleegkundigen hebben het zwaar. Allereerst moeten wij ons staande houden tegenover veel te sexy dokters. Een man hoeft maar een lange witte jas aan te trekken, een stethoscoop om zijn nek te hangen, en hij wordt van zeer doorsnee plots woest aantrekkelijk. Voor een zuster in opleiding is dat knap onhandig. Ik voel me aangetrokken tot drie van de vier zaalartsen. De vierde is een vrouw. Wanneer ik naar de dokterskamer wordt geroepen, vertel ik stotterend over de hoge bloeddruk van een patiënt. Waarbij mijn eigen hartslag tot gevaarlijke hoogtes stijgt. Een paar minuten later verlaat ik met een rode kop de kamer. Vervolgens deel ik met trillende handen de zojuist voorgeschreven medicatie uit. De pillen uit de verpakking halen is een ramp, laat staan om bevend een anti-trombose prikje te geven. Die dokters zijn een gevaar voor het ziekenhuis.

Mannen blijken overigens hetzelfde gevoel bij verpleegsters te hebben. Als ik mijn beroep verklap, krijgen zij direct visioenen van geile pakjes en dito rollenspellen. Normale gesprekken worden onmogelijk. Aan mij wordt slechts gevraagd: ‘wanneer kom je mij eens van top tot teen wassen?’ Op datingssites vragen de heren gelijk of ik mijn zuster outfit ook wel eens thuis aan heb. Terwijl ik het zuster-uniform juist alles behalve aantrekkelijk vind. Het is veel te wijd, en laat niets over van het vrouwelijk lichaam. Sexy dokters zijn echt, sexy verpleegsters een fantasie.

Behalve dokters en een sletterig imago, hebben zusters nog een probleem. De jonge appetijtelijke patiënten. Van die gespierde voetballers met gescheurde kruisbanden. In de kroeg ‘zou ik er heel wat voor over hebben’ om hen bloot te zien. In het ziekenhuis is het juist ongemakkelijk. ‘Zal ik u even wassen’, murmel ik. Terwijl ik wanhopig aan de vorige wasbeurt van een veel te dikke tachtig plusser probeer te denken. Tijdens de avonddienst zou ik het liefst lepeltje-gipsje naast de voetballers in slaap vallen. Maar beroepshalve doe ik slechts het licht uit, en keer dagdromend terug naar de zusterkamer.

Aan het einde van mijn dienst is deze zuster kapot.’s Avonds wil ik niet meer uit. Mijn hormonen hebben een pauze nodig. Dus ik blijf uitgeput op de bank zappen. Een leuke man ontmoeten buiten het ziekenhuis is voor mij onmogelijk. Geen kracht voor. En met zo’n verpleegster salaris kan ik mij niet eens een lekkere bank veroorloven. Ik vind dus dat wij behalve onregelmatigheidstoeslag ook ongemakkelijkheidstoeslag verdienen. Of een dokter.