Redactie Metro
Redactie Metro Dossier 2 sep 2017
Leestijd: 9 minuten

Nederhop: van underground naar de top

Een gebrek aan schaamte. Dat was het eerste wat me aansprak aan hiphop. De hoorbare trots. Het grenzeloze zelfvertrouwen. Ik groeide op in een keurig gezin in Amsterdam-Zuid: riante huizen, kalme straten, goede scholen. Alles was verzorgd en werd voorzien, en misschien had ik daarom zo veel tijd om over alles te twijfelen. En om me te schamen. Op mijn twaalfde, dertiende vond ik een remedie tegen dat getob: hiphop. Uit Amerika natuurlijk – denk aan Dr. Dre en Eminem – maar in toenemende mate viel ik ook voor rappers uit Nederland.

Een stap terug in de tijd.

Eind jaren tachtig. Een witte twintiger staat in een weiland omgeven door koeien. Hij draagt een basketbalpetje en een wijd trainingspak. Zijn hoofd beweegt heen en weer, zijn armen schieten voortdurend omhoog. En ondertussen doet hij wat steeds meer Nederlandse jongeren in die jaren doen, in een Engels dat verstaanbaar maar allesbehalve accentloos is: hij rapt.

https://www.youtube.com/watch?v=StOtQhe540g

Het gaat hier om de videoclip van het nogal impopulaire nummer Holland is da best. “I ain’t talking no fairy tales / See, I’m talking about a land of bicycles and windmills.” De rapper in kwestie is Extince (1967), geboren en getogen in de Brabantse gemeente Oosterhout. Hij wil professionele rapper worden. Dat geldt in Nederland nog niet als serieuze bezigheid, maar sinds kort is het genre overgekomen uit de Verenigde Staten. Daar, in arme Amerikaanse buitenwijken, worden dan al enkele jaren hiphopnummers gemaakt, veelal door zwarte Amerikanen. Hiphop is hun manier om zichzelf een stem te geven. Om te ontsnappen aan hun dagelijkse armoede. Eerst rappen ze vooral in aftandse buurthuizen en achterafsteegjes, maar algauw – midden jaren tachtig – wordt hiphop een serieuzer, breder geaccepteerd genre. Met, voor het eerst, enkele raphits. En met internationale navolging.

In Nederland begint het met imitatie. De problemen die in vroege Hollandse raps beschreven worden zijn niet te vergelijken met hun Amerikaanse voorbeelden, maar de achterliggende gedachte is hetzelfde: jongeren willen gehoord worden. Een stem krijgen in het publieke debat, zich verzetten tegen de gevestigde orde.

Holland is da best is een typisch voorbeeld van vroege Nederlandse rapmuziek: zowel enthousiast als onbeholpen. En ondanks de chauvinistische titel is de tekst toch vooral een gebrekkige, soms vrijwel letterlijke imitatie van Amerikaanse rappers, zoals eigenlijk alle Hollandse hiphop in die tijd. Het duurt jaren voor Nederlandse hiphopmuziek een enigszins eigen DNA krijgt. Cruciaal daarbij is de omzetting naar de eigen taal. Via onder meer Osdorp Posse – een populaire rapgroep die Amerikaanse termen als ‘flex’, ‘moederneuker’ en ‘vet’ introduceert in deze taal – wordt een nieuwe fase ingeluid; stukje bij beetje krijgt de eigen taal de overhand. Er treden allerlei Nederlandstalige rappers op de voorgrond, afkomstig uit verschillende milieus en met verschillende huidskleuren. Die achtergronden doen er niet toe, want al die jongens vinden elkaar binnen deze net ontstane cultuur. Dat hoort bij hiphop: het is een subgenre waarin outsiders zich verenigen, waarin mensen voor zichzelf opkomen en zich niet langer laten wegcijferen.

Wie zich verdiept in de geschiedenis van Nederlandse hiphop, stuit algauw op de volgende rode draad: het genre breekt niet in een keer door naar het grote publiek, het vindt stapje voor stapje zijn weg. Iedere nieuwe lichting rappers bereikt iets wat door generaties ervoor niet voor mogelijk werd gehouden. Zo is er in 1995 voor het eerst een Nederlandstalig hiphopnummer dat in de top 10 belandt: Spraakwater, gemaakt door niemand minder dan Extince. Hij symboliseert daarmee in zekere zin de groei die Nederlandse hiphop doormaakt. Het feit dat met zulke oerhollandse rapmuziek werkelijk geld verdiend kan worden, is iets wat bij vrijwel iedereen verbazing oproept.

https://www.youtube.com/watch?v=z-mKtyX8II0

Tien jaar later neemt Nederlandse hiphop – met afgezanten als Brainpower, De Jeugd van Tegenwoordig en Lange Frans & Baas B – al een veel prominentere plaats in binnen de eigen muziekwereld, met meerdere grote commerciële successen, prominente festivalplaatsen en afgevaardigden op tv (zoals Ali B, iemand die het stoere van hiphop perfect heeft verenigd met het gelikte van Hilversum). Er ontstaat een bruisende hiphopcultuur met deelnemers uit het hele land en met allemaal verschillende (etnische) achtergronden. Kenmerkend voor die cultuur zijn de eigen gebruiken (kleding, slang), eigen prominente labels, eigen online forums en eigen festivals. Waar ieder jaar meer mensen door worden aangetrokken, ook ikzelf in die tijd. Ik houd van de kracht die in Nederlandse hiphopnummers naar voren komt. De rebelse, tegendraadse houding. De stoerheid. De taalvirtuositeit ook, af en toe.

Ik groei op in een wereld waarin ‘eigen’ rapmuziek als een serieus, volwaardig genre geldt, dat bovendien steeds beter klinkt: de teksten worden doordachter, de producties professioneler. Dat laatste komt ook doordat er geen grote studio’s meer hoeven worden afgehuurd om een nummer te maken, vanaf de eeuwwisseling kunnen rappende tieners zichzelf leren hoe ze een beat moeten maken. En daarin worden ze dus steeds behendiger. In bijna niets doet Nederlandse hiphop nog denken aan Amerika; de basketbalpetjes en trainingsbroeken worden definitief ingeruild voor eigen kledingkeuzes, die vervolgens breed navolging krijgen onder het altijd jonge en brede publiek.

Toch leeft binnen het genre nog erg het idee dat er voor de eigen plaats gevochten moet worden. Zeker als het gaat om erkenning door ‘gevestigde media’. Iedere keer dat er een rapper op televisie komt of veel wordt gedraaid op de radio, wordt dat beschouwd als een uitzondering en daardoor gevierd als een overwinning.

Weer een sprong in de tijd: tegenwoordig zijn Nederlandse rappers niet meer weg te slaan van de radio of televisie. Hedendaagse acts als Lil Kleine, Boef en Ronnie Flex – allemaal jong, hoogstens 25 – bereiken luisteraantallen die tot voor kort als onmogelijk werden beschouwd, ook buiten de hiphopwereld. Cruciaal hierbij is de opkomst van internet geweest. Tot voor kort bepaalden radio en televisie in hoofdlijnen welke muziek een groot publiek kreeg. Tegenwoordig hebben artiesten veel meer macht in eigen hand. Spotify, YouTube, SnapChat: het zijn stuk voor stuk middelen waarmee een artiest zelf zijn publiek bereikt. En waarmee iemands populariteit duidelijk geïllustreerd kan worden. Binnen de Nederlandse hiphop wordt daar gretig gebruik van gemaakt. Ter illustratie: Boefs clip van Habiba werd het afgelopen halfjaar meer dan 39 miljoen keer bekeken op YouTube. Een record. Talloze pas verschenen rapalbums zijn reeds miljoenen keren beluisterd op Spotify.

Enkele jaren geleden gold dat als onmogelijk voor een Nederlandse hiphopplaat, de populariteit is sindsdien explosief gestegen – tot voor kort gold het als een verkoopsucces wanneer er van een Nederlandse rapper een paar duizend exemplaren over de toonbank gingen. De hedendaagse top 3 met best verkochte albums wordt al weken gevuld met Nederlandse hiphopacts (SFB, Kleine, Ronnie Flex).

Dat komt mede doordat sinds enkele jaren online streams worden meegeteld in deze hitlijst, waarmee de populariteit van vaderlandse rap in zekere zin eindelijk officieel werd erkend en officieel meetelde. Er is daardoor een vreemde situatie ontstaan: met de platenindustrie gaat het al tijden slecht, labels krimpen en de verkopen vallen al bijna een decennium terug. Maar Nederlandse hiphop, met jonge en flexibele labels aan het roer, blijft juist alsmaar verder groeien en meer jongeren bereiken.

Ook belangrijk hierbij: op Instagram en Snapchat hebben de grootste hedendaagse rappers honderdduizenden volgers, soms bijna een miljoen. Het zijn duizelingwekkende cijfers die ervoor zorgen dat ze geen gevestigde partijen meer nodig hebben om hun werk uit te brengen, maar zelf hun luisteraars direct kunnen aanspreken. En via deze manier bereiken veel Nederlandse rapper zelfs een aanzienlijk groter publiek dan bijvoorbeeld Marco Borsato en Anouk via dergelijke media doen.

Hoe kan dat? Omdat hiphop zo’n betrekkelijk jeugdig, dynamisch genre is, spreken de hedendaagse hiphopsterren vooral een jeugdig publiek aan: wie zich verdiept in bijvoorbeeld het publiek van Lil Kleine, in degenen die reageren op zijn Instagram-verhalen en die zich verzamelen bij zijn shows, ziet dat het goeddeels bestaat uit middelbare scholieren. Dat is ook zo bij optredens van Broederliefde of de ongekroonde vlogkoning Boef. En juist dit publiek bedient zich van al genoemde moderne social media. Juist dit publiek kijkt voortdurend op zijn of haar telefoon. Wat daarbij ook helpt: bijna al die hedendaagse rappers werken samen, zijn soms zelfs bevriend, en versterken zo voortdurend elkaars ‘merk’ en zichtbaarheid. En wat is daarbij nou precies de aantrekkingskracht van hun muziek? De toegankelijkheid van de refreinen, die zich vaak direct in je geheugen nestelen: ‘Want ik heb drank. En Drugs. Drank. En Drugs.’ En ook: diezelfde stoerheid, onverzettelijkheid en trots die mij als tiener naar hiphop liet luisteren. De rebellie. Natuurlijk geldt deze omschrijving niet voor alle hedendaagse hiphop, er zijn meer ingetogen rapnummers, met doordachte teksten of kalme producties, maar die bereiken nooit zulke grote massa’s als de meer masculiene, eigenzinnige varianten.

Anno 2017 is Nederlandse hiphop bijzonder prominent geworden en in de hitlijsten zichtbaarder is dan ieder ander genre. Een verzamelplaats van levenslust, van productionele vernieuwingen, van verbale kracht, van pronkerig feestgedruis ook. Zeker dat laatste is de afgelopen jaren toegenomen: populaire vaderlandse hiphop draait vrijwel alleen om geld, zonder enige terughoudendheid of schaamte. De extravagantste en zichtbaarste van de huidige lichting, Lil Kleine, maakt er zelfs een sport van om in zijn nummers zo veel mogelijk op te scheppen over zijn bankrekening. Zo veel dat zelfs ik weleens denk: nu wordt het wel erg overdreven en eentonig. Maar misschien is dat voor veel jonge luisteraars ook wel een aantrekkingskracht. In populaire hedendaagse rap wordt een wereld beschreven die buitenstaanders niet helemaal begrijpen, waar mensen van boven de vijfentwintig ook zelden nog bij horen, en juist dat versterkt de charme. Nederlandse hiphop is een onvoorstelbaar grote young man’s game geworden. Niet voor niets schakelen grotere bedrijven steeds vaker rappers in om te komen opdraven in een reclame of om de bijbehorende muziek te verzorgen; de jongste rappers spreken op eigen kracht een publiek aan dat op klassieke manieren, zoals aan de hand van tv-reclames, nauwelijks bereikt wordt.

Zodoende is het evenwicht gekanteld: moesten de eerste Nederlandse rappers zich nog bewijzen bij de gevestigde orde, tegenwoordig trekken hiphopartiesten hun eigen plan en zoekt de gevestigde orde steeds vaker zijn toevlucht tot hen. Het beeld van die ene puber, eenzaam in een weiland, is daarmee voorgoed verleden tijd. De volgende keer dat zo’n jonge Hollandse jongen begint met rappen, zal niemand hem nog durven negeren.

Tekst: Thomas Heerma van Voss

Thomas Heerma van Voss

Over Metro Dossier

Elk weekend duikt Metro de diepte in! Hoe? Elke zaterdag vind je bij ons verhalen over de meest spraakmakende zaken. We kennen het, doordeweeks moet alles vlug maar gelukkig is er in het weekend tijd om lekker lang te lezen over opzienbarende onderwerpen. Boeiend? Absoluut! Schokkend? Soms. Confronterend? Misschien. Interessant, met een knipoog en vanuit meerdere perspectieven belicht? Altijd!

Onze beste auteurs, vormgevers, filmmakers en fotografen stellen deze bazige dossiers voor je samen. Zo heb jij op maandag gegarandeerd een tof verhaal om te delen met vrienden en collega’s. Met Metro Dossier ben je helemaal up to date. Stop met koppensnellen en verwen je hersencellen!

Ditmaal: hiphop. Hoe Nederhop opkwam en inmiddels niet meer weg te denken is uit de Nederlandse hitlijsten.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.