Mussen zeggen ‘piep’
Meesjes zeggen tsjiep. Merels zeggen pink, pink. Gierzwaluwen zeggen ieieieie, huiszwaluwen Twitter. De tjiftjaf zegt tjiftjaf, de kievit kievit, de kraai kraai, de haan kukeleku en de grutto grutto.
Tenminste; mensen zeggen dat vogels dat zeggen. Maar ze hebben het helemaal mis.
Dat vogels allemaal één ei leggen in mei is ook kletskoek. Sommigen beginnen al in april, anderen gaan door tot eind augustus. Is het te koud of te droog, dan wachten ze af en als het niet anders kan stellen ze de kinderwens uit tot volgend jaar. Merels kunnen vier legsels per jaar groot brengen, mussen drie en koolmezen hooguit twee. Maar dan wel met ongeveer tien eieren per keer.
Wat voor piep?
Recent ontmoette ik mensen die overal vandaan komen. Ik probeer ze nu een beetje Nederlands te leren. En zo kwam ik erachter hoeveel klanken er bestaan waarvoor wij geen letters hebben. Wij zeggen ui. En de meeste overalvandaankomers zeggen dan „hè?” Die ui klinkt bij hen een ietsepietsie als uuuwoe, de eu als oiii. Maar als ik hun klanken moet nazeggen, kom ik nog veel meer alfabet tekort. Ik durf niet eens te vragen hoe zij vinden dat ik klink, maar we lachen heel wat af. En heeft u wel eens geprobeerd om Chinese klanken in onze letters te vangen? Of die van Masai of Maori?
Ook bij vogels komt ons alfabet letters te kort. Mussen zeggen niet piep, maar iets wat een ietsepietsie op een ie lijkt. En de bijbehorende medeklinkers moeten we nog uitvinden. Niks ‘p’. Onze mond verstuikt zijn tong en onze oren kunnen die geluiden niet detecteren. En zoals altijd in zulke gevallen: dan maken we er zelf wat van. Met behulp van de AI-software in onze hersenen.
Ons brein slaat op hol.
Hersenen zijn buitengemeen goed in verzinsels die wij wel snappen, bijvoorbeeld dat smiley-geval. Wij menen een gezichtje te zien, maar wat we echt zien is een rondje met twee puntjes en een streepje. Horen doen we op dezelfde manier. Als een nachtelijke ambulance de slaap dreigt te verstoren, dan maakt het brein er een fanfareconcert van. Zo schrikken we niet, maar dromen lekker verder. We zien boomknoesten aan voor duivels en beweging in de nachtelijke hemel voor ufo’s. De wind krijgt een stem die loeit of fluistert. Maar zegt die wel iets?
Als we ook al niet meer van onze hersenen op aan kunnen, hoe moeten we dan waan van werkelijkheid onderscheiden? Dat wordt dus een nieuwe smiley of een andere ‘piep’. Zoals wapsels over een platte aarde, kwaadaardige vaccins en complotten. En de uitsmijter: immuunziektes zijn eigen schuld. Hoe maffer de verzinsels, hoe blinder ze ons maken voor de werkelijkheid.
Als we denken iets te snappen…
…moeten we dus extra op onze hoede zijn. De gouwe ouwe op dat gebied is het vooroordeel: tuurlijk doen ‘wij’ alles goed en ‘zij’ alles verkeerd. ‘Zij’ zeggen uuuwoe, hebben een ander kleurtje of een X, ze vieren de verkeerde feesten en dragen de verkeerde kleren. Laat ‘ze’ maar een voorbeeld nemen aan ‘ons’, want zo hoort het.
Jammer alleen dat alle leven hardnekkig blijft doorgaan met uuuwoe zeggen. Er zit dus niks anders op dan steeds nieuwe smileys te verzinnen. Die kunnen er altijd nog bij op het foontje, in de social media en de politiek.
Als gewone mensen alleen nog mogen fietsen, kunnen de deftigen blijven vliegen met privé-jets. En dan maar geloven dat de luchtkwaliteit daar iets mee opschiet.