Pater familias

Joop van der Laan 18 nov 2020

Zijn bourgondische inborst, ontspannen houding, charisma en zijn onderhoudende manier van spreken. Het was een optelsom voor Oom Henk als pater familias, hij was het onbetwiste boegbeeld van de familie.

Zijn doordeweekse actieradius met de vlam in de pijp, achter het stuur van zijn vrachtwagen, zorgde voor een extra dimensie. Op de cabine van zijn vrachtwagen stonden de woorden: ‘Trotse mensen verdwalen liever dan de weg te vragen’. Dat is een quote van oud-staatsman Winston Churchill, een look-a-like van hem. Churchill was een verwoed sigarenroker en oom Henk pafte ook graag een bolknak, maar altijd uit eigen doos.

Familie

Oom Henk was absoluut de bindende factor. Hij liet ons samenzijn in familieverband elke keer opnieuw uitgroeien tot een bijzonder festijn waarin de onderlinge banden werden verstevigd. En zelfs het daglicht in de vroege morgen geen reden was om naar huis te gaan.

Na afloop van een bruiloft reed oom Henk achter het kersverse bruidspaar aan. Om een afzakkertje te nemen, volgens familietraditie, want “gaan we nog niet naar huis, nog lange niet…” Hij zag lichte paniek bij de bruidegom die de enveloppen in zijn kostuum voelde branden. Klaar om open gescheurd te worden en het ingezamelde geld te tellen.

Oom Henk wierp zich op als teller en hij was niet te beroerd om het bedrag af te ronden. De binnenzak van zijn eigen jas puilde doorgaans uit van de bankbiljetten. Een betaalpas was niet aan hem besteed. Hij vond digitaal een vreemde taal die hij niet sprak en ook nooit wilde leren.

Opa

Oom Henk was het stralende middelpunt van onze belangstelling en genoot van zijn jenevertje. Met zijn zalvende Brabantse tongval vertelde hij kostelijke verhalen die ons aan zijn lippen deden hangen. Zijn mening gooide hij op zo’n innemende wijze op tafel dat je alles wel voor zoete koek aan moest nemen. Zijn standaarduitdrukking, als het niet ging zoals moest gaan: “Een kleinigheidje blijf je houden…”

Oom Henk ging nooit zitten, hij zakte onderuit in de stoel. Met een dikke sigaar tussen zijn lippen en blauwe en grijze rookwolken in cirkels rond zijn hoofd. Hij was de vrolijkheid zelve en benadrukte dat met een andere quote van zijn rookmaatje Churchill: “Een pessimist ziet een probleem in elke mogelijkheid. Een optimist een mogelijkheid in elk probleem.”

Iedereen bij onze voetbalclub noemde hem opa. Hij strooide na afloop met chips en een roze koek voor iedereen. Oom Henk stond er altijd, met zijn lange leren jas en vliegeniershelm met oorkleppen. En de onvermijdelijke sigaar, die we al op een kilometer afstand roken. Terwijl we met veel te grote broeken en shirts over de modderige natte zaterdagochtend-velden renden en de bal steeds zwaarder werd van de zompige grasmat.

Foto

Tijden veranderen, oom Henk werd een dagje ouder en deed een jasje uit. Reed nog op zijn fietsje naar de kroeg. Om het leven te vieren dat hij intussen ruimschoots had geleefd, maar dat hem zevenmijlslaarzen had ingehaald.
Hij nam het op de koop toe maar vond het allemaal een stuk minder gezellig. De sigaar had hij op doktersadvies afgezworen. Zijn familie zag hij mondjesmaat, allemaal in de ban van corona. Het was geen kleinigheidje meer, de onderlinge band was verdwenen. En oom Henk moest tenslotte ook de pijp aan Maarten geven.

Gelukkig hebben we de foto’s nog. Zwart-wit en aan de rafelranden bruin gekleurd door sigarenrook. Hij stond prominent op vrijwel elke bladzijde in het album. Dat wil zeggen, de foto was voor driekwart gevuld met oom Henk. De rest van het gezelschap stond ergens in zijn slagschaduw.

Opdat we nooit vergeten hoe gezelligheid er ooit heeft uitgezien.