C13

Mik Leijssius 21 feb 2020

Als wij bij gate C13 aankomen staat er al een lange rij passagiers. Vrijwel zonder uitzondering zijn ze in het gezelschap van een rolkoffertje. Ze staan. En hun rolkoffertje ook.
Wij kiezen niet voor de rij, maar voor een comfortabele stalen stoel. Wij zitten. Met uitzicht op de rolkoffertjes met aanhang.

Naïef vraag ik me af waarom mensen in een rij gaan staan, drie kwartier voordat – volgens ‘schedule’ – het inchecken begint. Op die vraag krijg ik nog geen antwoord.
Ruim vijftig minuten gebeurt er niets. De rij staat. Dan doet de grondstewardess een annonce over handbagage. Bij Transavia is één stuk handbagage toegestaan, maar toch kunnen al die rolkoffertjes niet mee in de cabine. Daarom vraagt ze vriendelijk wie zijn rolkoffertje vrijwillig wil afstaan, zodat deze in het ruim vervoerd kan worden. Kies je daar niet voor, dan worden willekeurig rolkoffertjes aangewezen die tóch het ruim in moeten.
Ik bekijk dat hele inchecktheater een tijdje met een vragende blik, tot mijn vrouw mij uitlegt hoe het zit: die mensen staan in de rij in de hoop als één van de eersten het vliegtuig in te kunnen. Dan kunnen ze hun rolkoffertje in de bagagebakken boven de stoelen stouwen, vóórdat een ander dat doet. Maar velen hebben pech. De grondstewardess loopt onderzoekend langs de rolkoffertjes en pikt er, op het oog inderdaad geheel willekeurig, een aantal uit. Dat krijgt alsnog een bagagelabel en moet mee in het ruim. Geïrriteerde aanhang.

Vijftien gevorderde koffertjes later begint het inchecken en ook dan blijken velen alsnog alleen het vliegtuig in te moeten. Omdat ze, naast hun rolkoffertje, ook nog een flinke sporttas of rugzak bij zich hebben. Of omdat hun rolkoffertje een rolkoffer is.
Uiteindelijk staan er drie bagagewagentjes met zo’n vijftig rolkoffertjes klaar om in de buik van het vliegtuig te verdwijnen, in plaats van in de comfortabele cabine. Wij lopen als laatste langs de stewardes. Zonder koffer, noem het undercover, maar met twee bescheiden tasjes.

Ik weet nu al wat er gebeurt als de gezagvoerder straks in Valencia het lampje voor ‘stoelriemen vast’ uitdoet. Dan gaan al die ongeduldige mensen direct in het gangpad staan, terwijl het nog minstens tien minuten duurt voordat we in slowmotion-polonaise het vliegtuig uit mogen. Laat maar, denk ik; wij verlaten het vliegtuig misschien iets later, maar ik zwaai straks wel naar ze als ik ze passeer bij de bagageband. Waar ze wachten op hun rolkoffertje.