Het lukt maar niet

Koen Leertouwer 27 jan 2020

Het is een doorsnee maandagmiddag en de discussie wordt maar weer eens aangezwengeld. Klimaatproblemen. Tja, de wereld gaat ten onder en het interesseert ons eigenlijk niet. Ook ik betrap mezelf op geregelde hypocrisie. Wél het label ‘progressief’ willen dragen, maar tóch ’s avonds een worst bij de boerenkool. Het lukt maar niet. Sporadische veranderingen in gedrag daargelaten. “Waarom niet?” is de terechte vraag die ik voorgelegd krijg van een nog nét wat progressievere vriend.
Het antwoord is even diepgaand als eenvoudig. Het uiteindelijke effect van mijn gedrag, is iets dat ik me nog altijd niet voor kan stellen. De notie van menselijke extinctie is in zichzelf voor mij een extinctie, of op z’n minst iets onvatbaars. Ik geloof de wetenschap, maar het denken in het ‘niet-zijn’ lukt me simpelweg niet. Ik wil een voorbeeld zijn, maar heb ook een voorbeeld nodig. Om me heen zie ik meer plastic dan mens. Het gros van de gemeenten lijkt commercie nog altijd boven duurzaamheid te stellen. De JA-JA-sticker, die in z’n eenvoud schittert, is nog altijd ondermaats doorgevoerd. Kerstverlichting die menig gemeente om 2 uur ’s middags ‘verlicht’ tijdens de decembermaanden. Energieleveranciers die nog immer wegkomen met een simpel overgekocht certificaat om trots aan te tonen duurzaam te zijn.
“Zo erg moet je het niet bij de ander zoeken”, krijg ik, wederom terecht, naar m’n hoofd geslingerd. Klopt. Ik moet bij mezelf beginnen. En ik doe heus m’n best. Het terugvoeren van ‘gewone’ consumptie, de grootste probleemfactor in de hele klimaatcrisis, is mijn persoonlijk grootste overwinning. Statistisch gezien is dat echter lang niet genoeg. Twee keer in de maand langs de fastfoodketen en m’n ecologische voetafdruk rijst vrolijk de pan uit. Het móét beter.
Normalisatie van klimaatvriendelijke acties is een noodzaak. Daarmee doel ik op het stoppen met verwijten aan anderen en het toegeven van eigen gebreken. Een heel simpel, maar treffend begin. Het gros van Nederland gelooft in de wetenschap. Maar bijna net zo’n groot deel blijft passief in zijn acties. Geheel verklaarbaar. Rustig sluit ik het gesprek af: “Ik vind dat jij lekker bezig bent.”