Een blije doos

Monique Louis 6 dec 2019

Waarom wordt het nieuws zo gehypet? Omdat we zo’n klein bewustzijn hebben komt het pas binnen als het als een hype gebracht wordt. Hoe komt het dat we zo’n klein bewustzijn hebben? ‘Zou dat misschien komen doordat je een box consciousness hebt, zoals de druïdefilosoof Philip Carr-Gomm dat noemt? Dat je bewustzijn is als een doos, te afgestompt om het leven nog toe te laten?’
Heeft dat er misschien mee te maken dat je wakker wordt in een doos, je huis, dat je daarna in een kleinere doos, je auto, weer naar een grotere doos rijdt, je kantoor, waar je de hele dag naar een kleinere doos kijkt, je beeldscherm? Dat je dan weer in die autodoos terugrijdt naar je woondoos en daar ’s avonds weer naar een kleinere doos kijkt, je tv? Wie zo leeft, zeggen druïden, kan niet verwachten dat zijn bewustzijn openstaat voor het echte leven.’
Duf staar ik naar het scherm. Alsof de wereld, het leven slechts bestaat in mijn hoofd. Een hoofd met over elkaar struikelende gedachten. Onderzoekende, liefhebbende, zeurende, ronduit agressieve, soms euforische, repeterende, zinloze gedachten. Kijk toch om je heen is de boodschap. Zie, doe, luister en voel.
Die zondag op de ijsbaan, val ik samen met het leven. Mijn lijf tintelt van energie, het enige wat ik denk is: links, rechts, ja zo gaat het goed’. Ik ben alert en met mijn volle aandacht in het hier en nu. Kortom, nu overdrijf ik een beetje, ik geniet. Wel een half uur lang.
Dan blaast de ijscontroleur op zijn fluitje, gebaart streng met zijn arm: alle schaatsers van het ijs. Ruw word ik uit mijn moment gehaald. Ik keer me te snel om en paf, ik klap tegen het ijs. Krak, zegt mijn linker pols. Mijn bewustzijn vernauwt zich van de pijn. Aan het eind van deze zondag verlaat ik het ziekenhuis met een mitella om en mijn linkerarm in het gips. Mijn zoon vindt het reuze interessant.
Linkshandig als ik ben, doe ik nu alles met mijn rechterhand. Ik stimuleer eindelijk mijn andere hersenhelft. Dit schijnt goed te zijn voor de grijze cellen. Ik voel me gezegend en raad het iedereen aan (heeft u weleens uw billen afgeveegd met uw rechterhand? Vast. Ik nu ook, ben hier trots op). Het vereist mijn volle aandacht. Net als het indoen van mijn lenzen, het smeren van mijn boterham, het scannen van mijn chipkaart. Geen routine, geen kans op afstomping. Omdat ik niet kan sporten, wandel ik vaker buiten. Ik zit niet langer met mijn hoofd in een ‘doos’ maar voel dat ik leef.
Ik heb het hoogst haalbare bereikt, ik ben een blije doos.