De vouwfietsvrouw

Jasper Carlier 23 okt 2019

Ze staat midden in de coupé, klaar om in elkaar te zakken van opwinding. De vrouw is zojuist slachtoffer geworden van een bekend OV-drama. Wat er gebeurd is? Ik leg het uit.

Vanachter een ongeduldige groep medepassagiers, zie ik de deuren van de IC Zwolle openen. De uitstappende reizigers kijken angstig naar de dringende massa. Een man in pak gaat voor de held-van-de-dag-trofee: ‘Mensen, laat iedereen eens rustig uitstappen’. De uitstappers zijn dankbaar. Zodra de laatste de trein verlaat, snelt de man als eerste het trapje op, richting een mooi plekje.

Samen met een luidruchtig bellende man en een vrouw met vouwfiets onder de arm, loop ik naar de stiltecoupé. Terwijl de man en ik naast elkaar plaatsnemen, slaat de vrouw demonstratief een boek open in de stoel tegenover ons. Ze begroet ons met een geïrriteerd knikje, dat ik beantwoord met ‘hallo’. Dom van me. Haar woede verplaatst zich echter naar de beller. Met boze blik en dwingende hoofdgebaren probeert ze het concept stiltecoupé te verduidelijken. ‘Wacht even Henk, de vrouw tegenover mij wil iets zeggen. Is er iets, mevrouw?’. Ze trapt er niet in en kust bijna het raam met stiltelogo. De man begrijpt de hint en verlaat bellend de coupé.

De vrouw heeft nog geen bladzijde van haar boek omgeslagen of drie oudere dames betreden – allesbehalve stil – de coupé. ‘Wat een rust hier, heerlijk.’ zegt de eerste. ‘Nou, wat je zegt, een ontspannend dagje trein doet wonderen’, reageert de ander. ‘Veel fijner dan dat drukke verzorgingstehuis’, concludeert de derde. ‘Mijn vorige treinreis was met Annie, en als er iemand nooit stil is, is het…’. ‘Dames!’, onderbreekt de vouwfietsvrouw haar drie verbaasde medereizigers, ‘dit is een stiltecoupé. Praten over Annie of Jannie of wie dan ook, kan in de daarvoor bestemde compartimenten’. Het wordt (eindelijk) doodstil. Verontwaardigd verdwijnen de dames.

We zijn slechts enkele seconden verwijderd van de casus belli van het treinconflict. De vrouw lijkt echter tevreden: de beller is weg, de vrouwen vertrokken en ik houd mijn mond. Niets staat haar ontmoeting met Tolstoj in de weg; ze kan in alle stilte lezen. Dan zoeft de schuifdeur open: ‘Goedemiddag allemaal! Railcatering! Een kopje koffie? Zoetigheid? Een oplader?’. De vrouw schiet woedend overeind, wil schreeuwen maar krijgt geen kans: ‘Beste reizigers, we naderen station Zwolle. Verlaat u ons, check dan even uit. En neemt u bij het uitstappen uw rotzooi mee? Dit zou anderen kunnen storen, en als we iets niet willen…’