Op vakantie
Met z’n allen op vakantie
de auto lekker vol.
Kijk in de spiegel, wat ik dan zie
ik zie helaas geen drol.
Met de auto op vakantie
we rijden volle moed
maar in eerste instantie
de files tegemoet.
Lekker op vakantie
je weet wel hoe dat gaat.
Je hoort: „’k moet plassen mamsie!“
Maar je bent net te laat.
Ja ja, op vakantie
ineens is er paniek.
Dan een stinkende substantie
‘t kind is wagenziek.
Weer es op vakantie
op de radio geruis.
Plezier is geen garantie
ik blijf liever thuis.