Franse Filmster
Ze steekt haar hand uit en pakt de kleine hand van Sylvian vast.
“Ik ben Alida, wie ben jij?”
Zijn grote, blauwe ogen kijken haar aan.
“Ik ben Sylvian,” zegt hij tenslotte.
Hij legt altijd snel contact in de trein, tijdens etentjes of uitstapjes en ook de oudere dame die tegenover hem in de trein is gaan zitten is van hem gecharmeerd.
Ze hebben al een een tijdje naar elkaar zitten grijnzen voor er handen werden geschud.
Zij heeft de “shine”, net als hij.
Haar voeten zijn gestoken in hippe Nike’s, ze draagt een Bretons Streepje en een zwarte skinnyjeans. Naast haar staan papieren tassen van de Zara en een andere kledingwinkel.
Om haar hoofd heeft ze een glanzende sjaal die als een tulband een paar lange lokken verbergt.
Haar ogen zijn keurig opgemaakt met een lijntje op het ooglid en haar lippen rood gestift.
Ze doet mij denken aan een oudere, Franse filmster die net uit haar cabrio in Cannes is gestapt en op weg is naar vrienden uit lang vervlogen tijden om een pastis te drinken op een terras dat uitzicht biedt op de Middellandse Zee.
Er worden verse olijven geserveerd en ze verheugen zich op een plateau met fruits de mer terwijl ze herinneringen ophalen.
Ze lacht naar Sylvian en hij lacht terug. Over en weer worden vragen gesteld en beantwoord. Over hoe oud hij is, waar hij is geweest en dat papa nog een Italiaans toetje in zijn tas heeft waar Syl trek in heeft.
Oh ja, hij wil ook graag een pepermuntje.
Zij verteld over haar achterkleinkinderen, hij over de pizza met kaas en zijn geschminkte gezicht dat verborgen gaat achter zijn haartjes die bezweet over zijn voorhoofd hangen. Een kunstwerk van de Avengers, hij veegt zijn haar aan de kant.
Zij bewondert zijn voorhoofd.
Hij trekt een vies gezicht en spuugt het veel te hete pepermuntje uit.
Als we Houten naderen, zucht ze.
“Ik moet eruit, jullie gaan door naar Tiel, toch?”
We knikken.
“… ja, ik heb een dagje gewinkeld,” verteld ze. “De eerste keer alleen op pad nadat ik chemo heb ondergaan.”
Ze wijst naar de filmsterrensjaal om haar hoofd.
“Maar dat had je vast al gezien.”
Ik schud mijn hoofd.
“Nee, dat had ik niet gezien. Ik vind u een Franse filmster op weg naar vrienden in Cannes,” zeg ik.
Haar gezicht opent zich als een bloem in de lentezon.
Ze straalt.
Haar handen omklemmen de tassen met kleding.
Ze stapt op, schudt nog een keer de hand van Syl en wandelt weg.
Een kushandje voor het raam van de trein.
We zwaaien haar uit alsof we een Franse Filmster nawuiven.
Het gaat je goed, Alida.
Tot ziens.