Mijn dooie tuin koning van mijn kasteel

Ik zit in mijn dooie tuin op een stoel.
En drukte om mij heen geblazen door de rest.
De rest die er niet is en dus niet bestaat.
Met iemand in mijn hoofd die de gehele tijd koning van mijn kasteel roept.

Ik probeer dus mijn dooie tuin te redden.
Sproeier erbij met een lading gezuiverd water.
Die mijn tuin nat probeert te houden.
Met iemand die de gehele tijd schreeuwt.
Koning van mijn kasteel roept.

Met de drukte nog steeds om mij heen.
Die er wel is, maar als ik ronddraai op mijn stoel.
Die gewoon vierkant is gemaakt.
Er dus gewoon niet is als ik in de verte kijk van mijn dooie tuin.
Want de leegte overheerst de persoon die de gehele tijd.
Koning van mijn kasteel door mijn hoofd roept.

En aan de andere kant van mijn gedachten.
Hoor ik steeds door mijn hoofd echoën.
Iemand die koning van mijn kasteel roept in enkelvoud.
Ik sproei nog steeds met mijn gieter.
Op de zijkant beschreven in blokletters.
Koning van mijn kasteel.
En dus niet in blokletters gieter van de koning van mijn kasteel.

Ik zit nog steeds over te denken hoe ik mijn tuin moet redden.
Terwijl er iemand steeds door mijn hoofd roept.
Koning van mijn kasteel roept in meervoud.
Een half kopje thee in mijn andere hand.
Om de nuance te brengen van het half zakje thee.
En de andere helft thee voor de gozer in mijn hoofd.
Die de gehele tijd roept koning van mijn kasteel.

En die de andere kant van het thee zakje heeft gejat.
Met de gehele reden koning van mijn kasteel te zijn.
Oftewel king of my castle. niet vertaald naar een andere taal.

Met mijn opblaasboot koning van mijn kasteel geheten.
Ga ik mijn dooie tuin proberen te redden.
Of te wel koning van mijn kasteel.