Kriebelige krabbel
Gewapend met een stapeltje formulieren ga ik op missie. Het zijn formulieren in de categorie wat-moet-moet. Formulieren die na ondertekening een zorgeloze uitwisseling van medische informatie met collega-hulpverleners mogelijk maken.
Heel zinvol.
Toch voel ik weerstand bij deze missie. En niet door de inhoud, want ik snap dat privacy een groot goed is, maar door de praktische uitvoering ervan. Ik zal mensen de strijd moeten laten aangaan met de pen en mijn formulier. Mensen die in het verleden talloze keren moeiteloos een krabbel hebben gezet. Maar dat was vroeger. De handen en vingers van nu blijken amper nog in staat tot de pengreep. Daar waar ze jarenlang moeiteloos en met ferme hand een degelijke handtekening plaatsten, staat nu slechts een bibberig, slap aftreksel. En voor dit aftreksel excuseren ze zich. Een vernedering die ik hen graag wil besparen.
Maar, wat moet moet dus ik ga stug door. Eentje nog, Pieter. Pieter was ooit een geslaagd zakenman. Hij vierde het leven, verdiende veel geld en dronk veel, te veel. In het huidige leven van Pieter zie ik amper nog iets van dat geslaagde verleden. Ik zie wel de desastreuze gevolgen van zijn alcoholmisbruik: Korsakov.
Ik leg Pieter in zakelijke taal en op hoog niveau uit wat ik van hem wil. Taal die past bij wie hij ooit was en diep van binnen nog steeds is. Ik geef hem het formulier en een pen. Pieter kijkt me aan, schuift zijn stoel aan en… wisselt van gedaante.
Hij recht zijn rug en leest. Hij knikt een paar keer en humt wat. Dan legt hij het formulier op tafel, naast de bomvolle asbak en de halve fles Bokma en zegt: ‘Dit lijkt me een prima overeenkomst.’ En terwijl hij dat zegt, plaatst hij met ferme halen een loei van een handtekening op het papier. Ver buiten de lijntjes en met meer kracht dan ik in jaren bij Pieter heb gezien.
Heel even zag ik hem zoals hij vroeger moet zijn geweest. Ik ben verbluft.