mijn dooie tuin in mij

Ik sta nog steeds koffie in mijn dooie tuin te sproeien.
Ik sta nog steeds of is dat toch zitten op mijn stoel.
Kijkend naar een vlakke gebeurtenis voor mij.
Waar alleen maar dood te zien valt bij het kijken.

De gieter in mijn hand die steeds dooier blijkt te worden.
De koffie die eruit strooit steeds kouder wordt.
Het andere deel koffie die er steeds dooier uit druppelt.
Uit mijn gieter zo mijn dooie tuin in.

Om een goede poging te wagen mijn tuin te redden.
Van de dood die er al is ingetreden.
Een vlakte zand dat is mijn tuin geworden na al die koffie.
Gewoon een vlakte witte zand met droge koffie.

De redding is nabij wordt er de gehele tijd gesproeid.
Uit de gieter die ik in mijn hand vast heb hangen.
Mijn tuin wil graag gered worden van de dood.
En wil een levende boel worden zoals een tuin moet levend.

Maar hoe dood de koffie ook wordt tijdens het sproeien.
Het maakt mijn tuin er niet levendiger op.
Verhaal heeft geen verhaal alleen maar dood als verhaal.
En op mijn stoel zittend wordt mijn verhaal er dood van.

Huilend als een kraan vanuit mijn ogen gesproeid.
De droogte wil daarin maar niet intreden maar het wordt natter.
Een droge dooie tuin en twee natte levende tranen.