Treinenkoorts
De ‘treintjesbeurs’ vindt plaats in hetzelfde weekend als het autisme evenement, zien we op het maandoverzicht in de hal van de Jaarbeurs. Man kijkt me grijnzend aan. ‘Ik ben naar de gemankeerde mannenclub’ zegt hij weleens, voordat hij de deur uit stapt. Het blijkt dan te gaan om een vergadering van modelspoorbaan-liefhebbers. Vooroordelen, we kunnen niet zonder.
Zondagochtend om vijf voor half tien staan we te wachten totdat we Eurospoor kunnen betreden. Hoe laat gaan we weer terug? vraagt zoon. Misschien slaat het virus toch een generatie over.
Ik geniet van de miniatuurlandschappen, -dorpen, -steden, -boerderijen, -havens, -berggebieden, -treinen. Hele werelden worden geschapen, hoe meer details, hoe mooier. Ik kan er in verdwijnen. Een vijver, een visser die zijn hengel uitslaat, zelfs de vissen onder water zijn te zien. Grassprieten, bloemen aan de waterkant, op iedere bloem een kleine vlinder. Een groepje koeien, een konijn die rent, mensen op een perron, een boot die vaart, een hijskraan, zelfs een heus stadion met joelende mensen, de dj op het podium.
De precisie waarmee de taferelen zijn gemaakt door degenen die achter de tafels staan, ontroert me. De aandacht die deze mannen met gevoel voor detail en toewijding hebben voor hun passie, lijken ze omgekeerd evenredig op te brengen voor hun uiterlijk. Als ik om me heen kijk, vind ik mijn eigen man met de minuut aantrekkelijker worden. Dikke buiken, korte shirts, vette haren, kromme ruggen. Oordelen, ik kan niet zonder. Deze mannen zijn oprecht. In hun focus op het tentoonstellen van hun spoorbanen. Het gestroomlijnd laten werken van de techniek, het in beweging houden van treinen en boten. De prachtige bergpartijen zijn met de hand gemaakt. De achtergronden op papier of hardboard, zijn als gelukte schilderijen. Als puntjes op de i, van hun miniatuurwereld.
Plotseling herken ik mijn neef. Hij staat achter een tafel met hierop, hoe kan het anders, een prachtig treintafereel. Hoelang, wanneer? Zeker ruim twintig jaar geleden. Ik stap op hem af. Verwarde blik. Dan: Ik herken je aan je stem. We praten alsof het gisteren was. Ik word overspoeld door warme herinneringen, aan de woonkamer van mijn oma met al mijn nichtjes en neefjes. Hij roept zijn zoon. Ik wijs naar mijn zoon, ze blijken even oud te zijn. Er is een verschil, ik zie het aan hun ogen. Zijn zoon heeft de koorts te pakken.