onduidelijke dooie tuin met rozen
Ik sta achter mijn stoel in een zithouding.
Naar mijn tuin te staren als of de zon al onder is gegaan.
Omdat ik denk niets te zien van mijn tuin.
Als ik maar bleef staren vanachter mijn stoel.
Dan begint mijn gedachtengoed een onkruidstruik te worden.
Waarin eens dooie rozen beginnen te groeien.
Die ik niet zelf zie in mijn tuin, omdat ik denk dat het donker is.
Terwijl ik het gewoon licht moet opvatten, kijkend.
Omdat de zon nog gewoon op is.
En mijn gedachten eigenlijk een vlakke gebergte is.
En ik mijn niet opgeblazen opblaasboot zie wegvaren.
Over een rivier die er niet is in de buurt.
Ik wil nog steeds zo graag mijn tuin redden.
Ook al zie ik het als een grote onkruidgebergte.
Terwijl het gewoon een vlakke bedoening is.
Het begint rode rozen te regenen die ik niet op de grond zie.
Ook al zit ik voor mijn gevoel helemaal onder geregend.
En ook al is er geen boot meer naast mij gelegen.
Ik begin een gat te graven in mijn grond.
En hoe dieper ik ga hoe zachter ik mijn muziek hoor.
En hoe meer rode rozen ik vind in de diepte van de grond.
Dan ben ik bij de juiste 5 meter diepte beland in de grond.
En zijn alle rode rozen ineens verdwenen.
En mijn radio is ook verdwenen, uit het niets, gegaan.
Eenmaal knipperen met mijn ogen en de grond is weer vlak.
De radio weer terug, de boot terug, de tuin dood.
De gedachten weer vlak gestreken.