Collectieve rouw
Afgelopen donderdag gebeurde het verschrikkelijkste wat je niemand toewenst. Een bakfiets met kinderen en hun begeleidster kwamen in aanraking met een trein. Vier van de vijf kinderen overleden en de begeleidster en het vijfde kind liggen ernstig gewond in het ziekenhuis.
Zoiets gaat je verstand te boven. De schrik van elke ouder. Ook bij mij kwam het bericht behoorlijk hard binnen. Ik maakte een gedicht als een soort emotionele reactie. Het schreef zichzelf. Dat uit mijn hart geschreven stukje werd snel en veel opgepikt door volgers en daarna ging het gedichtje als een lopend vuurtje rond.
Normaal zou ik trots zijn en blij dat mijn gedicht zoveel aandacht krijgt, maar nu niet. Niet het gedicht was wat aandacht kreeg. Nee. Indirect kregen die kinderen en begeleidster deze aandacht. De collectieve rouw losgelaten op een gedicht. Niet alleen mijn gedicht, maar ook andere gedichten, schrijfsels en herdenkingsfoto´s.
Intrigerend is hoe het ene drama miljoenen Nederlanders saamhorig kan krijgen en een ander drama ogenschijnlijk stilletjes voorbijtrekt als de wolken in de lucht. Ik lees het bericht over twee omgekomen jongeren en drie gewonden bij een ongeluk. Grote, lokale impact. Ook mama’s en papa’s in rouw. Echter blijft het lokaal. We lezen het, vinden het naar en we gaan verder met ons leven.
De bak met kinderen. Ik denk dat deze schok collectief op ons netvlies gebrand is. Hoe hard het ook klinkt, verkeersongelukken met dodelijk gevolg, we lezen het te vaak. Elke dag is er wel ergens een botsing en een gewonde. Bijna elke dag wordt er wel een brommer geschept. We hebben eelt op onze ziel gekregen. We vinden het normaal. Zo normaal dat er wel iets abnormaals moet gebeuren, willen we in totale saamhorigheid schieten. Een aanslag tijdens een concert in Frankrijk, een ondergelopen grot met voetballertjes in Thailand. Of een trein die vol een bakfiets met kinderen schept.
Ik laat de laatste zin hierboven op me inwerken en krijg kippenvel. Het is ver voorbij abnormaal. Het is zo onwerkelijk dat ik kan redeneren wat ik wil, maar mijn gevoel neemt het van de columnist in mij over
Vier keer nooit meer
Vijf keer onschuld,
de bak is hun boot.
Vijf keer varen,
de fantasie is groot
Vijf keer staren
Onwerkelijk de trein
Vier keer zwijgen
Hoe vreselijk oneerlijk
kan het zijn?