Lezerscolumn: Mediator
Het is midden in de nacht. Slaapdronken ga ik op de tast richting badkamer. Dan krijg ik een enorme dreun tegen mijn hoofd. Alsof ik met mijn rechterslaap tegen een muur aan knal. In een reflex leg ik mijn hand over mijn oog en kreun. ‘Jezus, wat gebeurt er’, brult man plotseling naast me. ‘Ik heb mijn hoofd tegen de deur gestoten omdat ik niet wist dat ie dicht zat’ jammer ik, best een beetje boos over zo weinig tact. Ik strompel snel door naar de badkamer want ik moet nog steeds heel nodig. Man duikt zijn bed weer in.
Omdat ik hem niet nog een nacht wilde wakker houden met mijn hysterische hoestbuien, een toegift na een griep, was ik in de logeerkamer ernaast gaan liggen. Ik moet de deur achter me dicht hebben gedaan.
De volgende ochtend kijk ik in de spiegel. Boven mijn rechteroog heb ik een intens paars ooglid. Ik heb pijn in mijn hoofd van het harde hoesten en van de klap op mijn kop. Als ik beneden kom loop ik naar man toe, trek mijn rechter wenkbrauw demonstratief op en zeg: ‘ik heb troost nodig’. ‘Nee, ik heb troost nodig want ik schrok me wezenloos vannacht’, bromt man en geeft me voorzichtig een kus. ‘Dat noem je huiselijk geweld’ voegt hij eraan toe.
‘Ik weet wat een mediator is’, zegt zoon. Hij spreekt het woord mediator oer Nederlands uit.
‘Oh ja, vertel eens? vraag ik. ‘Nou, als er twee mensen ruzie hebben, dan komt er een derde bij en die lost het dan op’. Op de BSO De Panter blijken er twee mediators te zijn. Dit had hij gevraagd naar aanleiding van een flyer die op het prikbord hing. ‘Goed van jou hoor’, knik ik.
Het is even stil, dan zegt zoon: ‘Maar mama, als deze twee mediatoren nou ruzie krijgen, wie moet het dan oplossen?’