Prinsen

Margreet Pereboom 30 aug 2017

“Ben jij niet vreselijk eenzaam? ”, vraagt mijn buurmeisje van zeven jaar. Ze zit naast me in de auto en kijkt peinzend naar buiten.
Deze vraag komt uit hele onverwachte hoek. Van schrik laat ik mijn gaspedaal los.
“Jaaah” klinkt het beamend vanaf de achterbank.
Dit is neef lief van negen jaar. Hij voegt er aan toe dat hij zich dit ook al járen afvraagt.
Nadat ik van de eerste schok ben bijgekomen, vraag ik ze waarom ze dit denken.
“Nou”, zo antwoordt de jongedame in kwestie, ”Jij woont alleen en er is geen man… Komt er nooit een prins bij je langs?”.
Ik moet moeite doen om mijn lach in te houden en vervloek tegelijkertijd alle dromerige Disneyfilms.
Neef geeft, zonder omhalen, uitleg: “Er kwamen wel prinsen hoor, maar ze is niet zo goed met mannen”. Hij voegt eraan toe dat dát ook niet zal veranderen. Het buurmeisje knikt. Ze begrijpt het blijkbaar meteen.
En zo gebeurt het dan dat, op deze zonnige zomeravond, alle hoop op ooit nog eens een prins is vervlogen.
Bedenkelijk kijken we alle drie uit het autoraam, terwijl het verkeer aan ons voorbij raast. De sfeer in de auto is bedrukt. Het is lang stil.
Tot mijn neefje ineens een ingeving krijgt. Een briljant idee komt er in hem op.
Nu ik toch nog niemand heb zou ik verkering kunnen nemen met de baas van Mac Donalds.
Hij krijgt direct bijval van de jongedame naast me. Dat ziet ze ook wel zitten: “dan hebben we altijd gratis Mac Donalds”. Haar ogen beginnen te stralen.
Samen fantaseren ze nog even vrolijk verder. De baas van Jamin lijkt ook een fantastisch plan.
Onbeperkt snoep eten. En het hoeft niet persé de baas van Jamin te zijn. Een andere snoepwinkel mag ook.
Ik knik. Dit zijn nieuwe inzichten waar ik zelf nog niet over heb nagedacht.
“Eigenlijk moet je maar gewoon met twee mannen” wordt er druk geopperd.
En of ik al eens aan de directeur van de bioscopen heb gedacht.
Ontkennend schud ik mijn hoofd: “het is niet in mij opgekomen”.
Verbaasd staren ze me aan. En ik vraag mijzelf ook ineens af waarom ik hier nooit actie op heb ondernomen. Iets vrolijker trap ik mijn gaspedaal weer in. De weg is vrij, mijn toekomst ligt open.
‘Lieve prinsen van Mac Donalds, de bioscopen en Jamin (een andere snoepwinkel mag ook). Bel me. U wordt hier met open armen ontvangen.’