Vroeger was alles beter

En elke verjaardag zie ik er weer tegen op. De vraag die hoe dan ook tussen de binnenkomst van mijn tantes en het rondgaan van de leverworst zal gaan vallen: ’ach kind, ben jou nog steeds alleen?’
En elk jaar beantwoord ik deze vraag net wat geïrriteerder. Ik hoef helemaal geen vriend. Ik kan de wereld in mijn eentje wel dragen. Daar heb ik zeker niet iemand bij nodig die mij staat aan te moedigen en na al mijn harde werk er wat voor terugverwacht. Want dat is hoe mijn generatie met liefde omgaat.

Ik behoor tot de generatie waar het Tinderen beschouwd kan worden als een serieuze dagtaak. De generatie die zijn imperfecties verbergt met een filter op Instagram en Netflix verkiest boven het hebben van een goed gesprek. Zolang er tijdens het Netflixen maar wel gechilld wordt. De generatie die na een vrijpartij alleen nog maar contact houdt via lichtpikante foto’s op Snapchat.

We houden ze het liefst allemaal op afstand. We zien wel waar het schip strandt. Als dat schip dan te water gaat, troosten we onszelf met de gedachte dat er meerdere vissen in de zee zwemmen. Het zijn van hard-to-get is door mijn generatie uitgespeeld. Maar laten we nou eerlijk wezen, is er iemand die de regels van dat spel begrijpt?

We weten gewoon simpelweg niet wat we met zo’n ingewikkeld begrip aanmoeten. We willen dolgraag hand in hand lopen, maar elkaar niet in de ogen aan hoeven kijken. We tekenen voor de voor, maar nemen geen genoegen met de tegenspoed. Niets liever dan het vieren van een zilveren bruiloft, maar er zeker geen 25 jaar voor werken. We willen onze verzamelde bagage helemaal niet uit hoeven pakken. Of erger nog, het uit moeten pakken van die van iemand anders. We willen dat er iemand is die ons nodig heeft, maar niet zelf iemand nodig hebben.

Of misschien, misschien wil alleen ik dat.