Vallen en weer opstaan
Vallen en weer opstaan, moet men hebben gedacht toen een dame languit op de stoep lag. Ze was gevallen met haar fiets. Ik weet niet hoe oud ze was. Ik schat ergens in de zeventig. Leeftijd is ook niet zo van belang. Het idee om iemand niet te helpen die op de grond ligt en amper overeind komt, komt niet in mij op.
Ik weet het nog goed. Het was een zondagochtend. Ik was net bij mijn oma geweest en ik fietste weer richting huis. In de verte zag ik een fiets op de grond liggen, daarnaast lag een lichaam. Man of vrouw, dat kon ik van veraf nog niet zien. Ik had net mijn reanimatiediploma gehaald en hield dus rekening met het ergste scenario.
Auto’s en enkele fietsers gingen het lichaam voorbij, terwijl ik steeds harder begon te fietsen. Toen zag ik dat het om een vrouw ging. Grijs haar en brildragend, een oudere dame. Het had mijn eigen oma kunnen zijn.
‘Gaat het?’ vroeg ik haar.
‘Als je me overeind wilt helpen, gaat het vast stukken beter’, antwoordde ze.
Ik trok haar voorzichtig omhoog en was al lang blij dat van reanimeren geen sprake was. Ik heb haar maar niet verteld dat het ergste van het ergste door mijn hoofd spookte toen ik haar zag liggen. Tja, je weet het niet. Van een afstand is het natuurlijk moeilijk te zien of iemand nog beweegt of wat er überhaupt is gebeurd.
Terwijl ik haar fiets opraapte, werd duidelijk dat ze verder geen verwondingen had. Behalve dat we beiden de schrik goed te pakken hadden en naast wat lakschade aan haar fiets, viel het verder gelukkig wel mee. Toevallig bleek ze ook nog eens in de flat naast mijn oma te wonen. Met onze fietsen aan de hand liepen we richting haar huis.
‘Dank je wel, jongen. Misschien moet je in de zorg gaan werken,’ hoor ik haar nog zeggen.
Ik glimlachte. ‘Je hoort gewoon iemand te helpen,’ zei ik vervolgens. Ik was alweer gereed om te vertrekken, toen ze zei: ‘Wacht even, je krijgt nog wat van me.’ Het volgende ogenblik haalde ze een paar keelsnoepjes uit haar jaszak. Je weet wel, van die enorme scherpe dingen waar de tranen van in je ogen gaan staan.
Maar over tranen gesproken, ik ben nog steeds verbaasd dat niemand is gestopt om deze dame te helpen. Is dit anno 2017? Niet te geloven.
Vooruitgang, zeggen ze. Je medemens aan je lot overlaten getuigt daar beslist niet van. Enfin, gelukkig zijn niet alle mensen zo. De meeste lezers van mijn column zouden net als ik gewoon zijn gestopt om een helpende hand te reiken. Daar doet het feit of je de keelsnoepjes lust, gelukkig niets aan af…