(Niet meer) bang voor vandaag

Krissie van den Broek 10 apr 2017

Je grijze krullen bewegen ritmisch heen en weer op de maat van je reutelende ademhaling. Drie dagen geleden zat je nog bij de kapper voor je wekelijkse watergolfpermanentje, en nu ga je dood. Ik zit naast je bed en dep met een gaasje je droge mond. Een halfjaar geleden ging opa jou voor, toen hij met zijn auto een greppel inreed. Ik was al bij hem toen de hulpdiensten net ter plaatse waren. Zijn onderlip bungelde in kleine roze hompjes naar beneden waar het uiteinde rustte op de airbag. Eenmaal in het ziekenhuis bleek er van alles mis; twee weken later was hij er niet meer. En hoewel jullie altijd op elkaar aan het vitten waren geweest wist ik dat je er zonder hem eigenlijk geen bal meer aan vond.

Naast gemopper en een jarenlange geschiedenis hadden jullie vooral de angst voor alles wat nieuw en anders was gedeeld. “Wij zijn niet meer van deze tijd” was één van opa’s gevleugelde uitspraken. Jij knikte instemmend als hij dit weer eens opmerkte. Waar voor de grote massa de mogelijkheden steeds onbegrensder leken, werd jullie wereldje kleiner en kleiner. Internet was totale hocus pocus, de computer een soort magische tijdmachine en de multiculturele samenleving een ondoordringbaar oerwoud vol enge inboorlingen.

Natuurlijk vormden jullie geen uitzondering. Talloze mensen zijn bang. De angst het vertrouwde kwijt te raken verblindt en verhardt. Doet vergeten dat ‘vreemdelingen’ gewoonweg mensen met gevoelens, dromen en verlangens zijn. Juist dit gegeven boezemt míj enorme angst in. Want bang zijn maakt dat mensen zonder blikken of blozen anderen durven te verzoeken “op te rotten naar hun eigen land”. Vrees zorgt ervoor dat iedere vergeten koffer op het perron minimaal twee clusterbommen moet bevatten. Angst doet personen binnen blijven; de deur op slot en de rolluiken potdicht.

Het is inmiddels donker en ik heb me verplaatst naar de woonkamer. Terwijl ik doelloos speel met de knopjes van jouw sta-op-stoel luister ik of je nog ademt. Voor vertrek ga ik nog even bij je zitten. Ik strijk de zilveren krullen uit je gezicht. Misschien had ik beter mijn best moeten doen om de ‘boze buitenwereld’ voor jou en opa te vertalen. Zou het dan iets minder eng geweest zijn, denk je? Vier uur later sta ik er weer. Je handen liggen samengevouwen op je buik. Vanaf nu houdt alles voor jou op. Nooit meer blij, nooit meer boos, nooit meer bang. Ik schuif de roodfluwelen gordijnen open, zodat vandaag voorzichtig binnenkomen kan.